Geografisch thema

Damse Vaart-Noord (Oostkerke)

ID
9319
URI
https://id.erfgoed.net/themas/9319

Beschrijving

Rechte weg op de noordelijke dijk van de Damse Vaart, vanaf de kruising met de Leopoldsvaart-Noord naar Hoeke en Lapscheure, grotendeels in gebruik als fietspad. De Damse Vaart, ook wel gekend als "Napoleonkanaal" of Kanaal Brugge-Sluis, is circa 14 km lang en zorgt voor een verbinding via het water tussen de steden Brugge en Sluis. Het is een kunstmatig gegraven kanaal, dat Damme, Oostkerke, Hoeke en Lapscheure doorkruist. Het kanaal wordt getypeerd door de lange rijen populieren langs de bermen.

Het kanaal kent zijn oorsprong in het begin van de 19de eeuw, wanneer Napoleon het economische en strategische belang inziet van een verbinding van de grote Noord-Franse havens (vanaf Duinkerke) met de Westerschelde in Antwerpen. De bestaande kanalen Duinkerke-Veurne-Nieuwpoort-Plassendale-Brugge dienen met een nieuw kanaal Brugge-Damme-Sluis-Aardenburg-Breskens vervolledigd te worden. Vanaf 1811 wordt een poging ondernomen Brugge te verbinden met de Schelde door de aanleg van een kanaal, de "Damse Vaart". Bij dit grootschalige project worden voornamelijk Spaanse krijgsgevangen ingezet. Ook ingenieur Ulrich Kümmer (Maubeuge, 1792-Antwerpen, 1862) wordt betrokken bij het project en krijgt er na enige jaren de leiding over. Tussen Brugge en Damme wordt voor de nieuwe vaart de bedding van de Reie gebruikt; vanaf Damme wordt het tracé van het Oude Zwin gevolgd, vanaf Oostkerke volgt het kanaal de loop van de Verse Vaart. Langs de Verse Vaart waren steeds steenbakkerijen aanwezig; de kleilagen kwamen door het graven van de Damse Vaart opnieuw langs een bevaarbare waterloop te liggen, wat het ontstaan van talrijke steenovens in Oostkerke tot gevolg had, voorbeeld aan de noordzijde van de vaart, ter hoogte van de huidige Monnikeredestraat.

De aanleg van de Damse Vaart heeft een enorme stedenbouwkundige impact, voornamelijk in Damme waar een groot deel van de stad van de kaart wordt geveegd, maar ook op grondgebied van Oostkerke, waar de laatste resten van het middeleeuwse havenstadje Monnikerede worden weg gegraven, ter hoogte van de huidige Monnikeredestraat. Op deze plaats komt een brug die beide delen van het grondgebied van Oostkerke verbindt, de z.g. "Oostkerke-Brug". Bij de val van het keizerrijk in 1814-1815 is het nieuwe kanaal tot aan het fort Sint-Donaas in Lapscheure gerealiseerd. Tussen 1818 en 1824 laat Koning Willem I het kanaal verder doortrekken tot in Sluis. In 1829 is er het plan om het kanaal (zoals oorspronkelijk voorzien was) verder door te trekken tot in Breskens, ter bevordering van de afwatering van de polderstreek. In 1830 breekt echter de Brabantse Omwenteling los, waardoor dit plan niet wordt uitgevoerd.
In 1847 wordt het Leopoldskanaal gegraven om het streekwater af te voeren en in 1855 wordt het parallelle Schipdonkkanaal gegraven om het water van de Leie naar de zee af te voeren. Deze twee kanalen kruisen de Damse Vaart ten zuiden van de dorpskern van Oostkerke. Op de kruising worden twee kunstwerken opgericht, de z.g. "Sifons", om de twee afleidingsvaarten onder de Damse Vaart door te leiden (zie Damse Vaart-Oost z.nummer). Pas in 1857-1858 wordt de Damse Vaart onder impuls van de stad Sluis doorgetrokken tot de haven aldaar. De werken worden echter gestaakt wegens te hoge kosten. In 1862 wordt de vaarverbinding tussen Brugge en Sluis opengesteld en wordt een bargedienst ingericht. In dat jaar wordt ook de schroefstoomboot "Jacob van Maerlant" in gebruik genomen.

Als waterweg krijgt het kanaal Brugge-Sluis nooit een grote betekenis. Er was beperkt vervoer van landbouwproducten (zoals suikerbieten) of bouwmaterialen (gebakken stenen van de voormalige steenbakkerijen langs de Damse Vaart in Oostkerke en op de grens van Hoeke en Lapscheure). De passagiersverbinding tussen Brugge en Sluis, met diverse aanlegplaatsen onderweg, vormde het belangrijkste verkeer te water. Het meeste succes kende de toeristenboot tussen Brugge en Sluis, met tussenaanleg in Damme en Oostkerke. Vóór de Tweede Wereldoorlog was er een ongehinderde doorvaart van Brugge tot Sluis met draaibruggen in Damme, Oostkerke en Hoeke. Met het dynamiteren van de Sifons door de Fransen in 1940 ging de mogelijkheid tot transport op de gehele Damse Vaart tot het verleden behoren. Het bouwwerk werd niet meer heropgericht, waardoor de Damse Vaart thans onderbroken werd door bovenvermelde kanalen.
In de jaren 1970 werd de Damse Vaart herontdekt als recreatieve as met grote landschappelijke waarde. Het provinciebestuur, dat de Damse Vaart sinds 1819 beheert, stelt bij beslissing van de Bestendige Deputatie op 23/12/1971 de Damse Vaart open als recreatiezone voor het publiek. Het kanalenlandschap gevormd door de Damse Vaart, het Schipdonk- en het Leopoldskanaal wordt in het kader van het Landschappenjaar 1976 tot één van de zes mooiste landschappen van West-Vlaanderen uitgeroepen.

De bebouwing langs de Damse Vaart-Noord bestaat uit verspreide eind-19de- of begin-20ste-eeuwse hoeves met witgekalkte losstaande bakstenen bestanddelen onder pannen zadeldaken; de meeste zijn verbouwd tot luxueuze alleenstaande woningen, voorbeeld nummers 2 en 6, of in gebruik als buitenverblijven, voorbeeld nummer 9. Opmerkelijk is het courante gebruik van gele baksteen uit de plaatselijke steenbakkerijen die langs de Damse Vaart onstonden.

  • DE LAENDER G. e.a., Gids voor de Damse Vaart, Brugge, 1988.
  • DE KEYSER R., De steenbakkerijen langs de Damse Vaart te Damme, p. 254-265.
  • HEYNEMAN D. en HEYNEMAN L., Ontdek Damme. Praktische gids, Damme, 1977, p. 31.
  • INDEKEU B., Een halve eeuw ten dienste van de Belgische waterwegen en dijken: Ulrich Kümmer (1792-1862), ingenieur van bruggen en wegen, in M&L, jg. 23, nr. 3, 2004, p. 4-7.
  • MAHIEU J., Provinciedomeinen en groene assen als groen erfgoed, in In de Steigers, jg. 11, nr.1, 2004, p. 10-11.
  • SCHOTTE P., Het kanaal Brugge-Damme-Sluis of de Damse Vaart (1), in Brugse Gidsenkroniek, jg. 35, p. 55-58.
  • VERMEERSCH G., Het kanaal Brugge-Sluis te Lapscheure, in 't Zwin Rechteroever, jg. 2, nr. 1, 2001, p. 6-8.

Bron: CALLAERT G. & HOOFT E. met medewerking van SANTY P. & SNAUWAERT L. 2006: Inventaris van het bouwkundig erfgoed, Provincie West-Vlaanderen, Gemeente Damme, Deel I: Stad Damme, Deelgemeenten Hoeke, Lapscheure en Moerkerke, Deel II: Deelgemeenten Oostkerke, Sijsele en Vivenkapelle, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen WVL17, onuitgegeven werkdocumenten.
Auteurs: Hooft, Elise; Callaert, Gonda
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Relaties


Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Damse Vaart-Noord (Oostkerke) [online], https://id.erfgoed.net/themas/9319 (geraadpleegd op ).

Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed

Contact

Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.