Loopt van de Willem van Saeftingestraat op het grondgebied Lissewege naar de Stationsweg op het grondgebied Dudzele. Naam verwijzend naar de hier aanwezige abdij van Ter Doest. Staat op de kaart van Pieter Pourbus (1561-1571), op de Poppkaart (circa 1842) aangeduid als "de steenweg van Lissewege naar Dudzele". Van de hoeve "Klein ter Doest", aangeduid op de kaart van Pieter Pourbus, zijn enkel de bakstenen hekkenpijlers van de ingangspoort bewaard.
Opgenomen in de ankerplaats "Ter Doest". Deze ankerplaats ligt ten westen van het Boudewijnkanaal tussen Brugge en Zeebrugge en ten zuiden van Lissewege. De bodem bestaat uit klei en zavel van getijdenafzettingen uit de 11de eeuw die slechts een dunne laag vormen boven een oudere getijdenafzetting. Volgens de bodemkaart behoort het gebied tot de Middellandpolders en lokaal ligt door vergraving Oudland aan de oppervlakte. Deze polders kennen gedurende het gehele jaar een zeer hoge grondwaterstand door hun lage ligging. Enkele percelen zijn door ontvening en uitgraving van ander materiaal kunstmatig verlaagd: rond Monnikenwerve en ten zuidoosten van de hoeve zijn de gronden ontveend geweest; ten oosten van de hoeve rond de boomgaard is waarschijnlijk klei uitgegraven voor bakstenen. Door de natte bodemcondities hebben grote stukken van dit gebied permanent onder grasland gestaan terwijl op de drogere, hogere gronden ten noorden en ten oosten van de hoeve akkerland voorkwam. Momenteel is het graslandgebruik nog overvloedig aanwezig wat resulteert in een rijke en hoofdzakelijk vochtminnende flora. De perceelsstructuur hangt vast aan de hoeve Groot Ter Doest en bestaat uit grote regelmatige percelen begrensd door grachten met rietvegetatie. Binnen de percelen zijn soms afwateringslanen aanwezig en vooral rond de hoeve zelf zijn nog resten van knotbomenrijen langs de perceelsgrenzen bewaard. In de grachten vormt water- en moerasvegetatie een rijke begroeiing en een ideaal biotoop voor talrijke avifauna. Tijdens de middeleeuwen stond de abdij Ter Doest, een zusterabdij van de cisterziënzerorde van de abdij Ten Duinen, op de plaats van de huidige hoeve, die echter tijdens de godsdienstoorlogen in de 16de eeuw vernield werd. In 1652 werd met het puin van het klooster en de kerk de huidige hoeve en stallingen gebouwd. Het Lisseweegs Vaartje vormt de noordelijke grens van de ankerplaats en was in zekere zin de middeleeuwse voorloper van het Boudewijnkanaal want het verbond Brugge met de zee. In het oosten wordt de ankerplaats visueel begrensd door het talud van het Boudewijnkanaal en door de begeleidende bomenrij erlangs. Ze vormt tevens een buffer tegen de industrie achter het kanaal. In het westen vormt een spoorwegtalud ook een visuele begrenzing van deze ankerplaats.
Verspreide hoevebouw. Op het einde van de straat eenvoudige kleinschalige woningen. Ter Doeststraat nummers 25-41 is een voorbeeld van een steegbeluik.
Administratie Ruimtelijke Ordening, Huisvesting en Monumentenzorg, Monumenten en landschappen, Landschapsatlas, 2001, OC GIS-Vlaanderen.
SCHOUTEET A., De straatnamen van Brugge. Oorsprong en betekenis, 1977, p. 211.
Bron: GILTÉ S., VAN VLAENDEREN P. & VANWALLEGHEM, A. met medewerking van DENDOOVEN, K. 2006: Inventaris van het bouwkundig erfgoed, Provincie West-Vlaanderen, Gemeente Brugge, Deelgemeenten Dudzele, Lissewege en Zeebrugge, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen WVL25, onuitgegeven werkdocumenten. Auteurs: Gilté, Stefanie; Vanwalleghem, Aagje; Van Vlaenderen, Patricia Datum: De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)