Tussen Schelde en Steenhouwersvest. In 1201-06 uitgegraven als zuidelijke omheiningswal van de toenmalige stad. De namen Sint-Jansvliet, Sint-Janspoort en Sint-Jansbrug zouden teruggaan op een Sint-Jansgasthuis waarover zeer weinig geweten is. In 1881-82 werd de vliet overwelfd: op de vroegere burg staat thans het ingangsgebouw van de voetgangerstunnel (1931-33), vandaar de tijdelijke benaming "Kleine Tunnelplaats". In 1959 werd de oude naam hernomen. Beboomd plein (platanen) met tegen de kaai aan het tunnelgebouw. Noordzijde: heterogene bebouwing met inspringend hoekpand (Zand), twee gedecapeerde puntgevels en het Sint-Julianusgasthuis. Zuidzijde: gevarieerde bebouwing met voormalig pakhuis (bak- en zandsteen), twee traditionele puntgevels (gecementeerd) en burgerhuizen uit het vierde kwart van de 19de eeuw (bepleisterd) met accent op nummer 16 (natuursteen).

Loopt van de Schelde tot aan de Steenhouwersvest. In 1201 aangelegd als zuidelijke omheiningsgracht van de toenmalige stad. Naam ontleend aan de Sint-Janspoort ten einde de Hoogstraat. In 1882 werd de vliet gedempt en de Sint-Jansbrug afgebroken. Op die plaats staat nu het ingangsgebouw van de voetgangerstunnel; vandaar de tijdelijke benaming "Kleine Tunnelplaats". In 1959 werd de oude naam hernomen. Uitzicht: beboomd plein met spelende stadsjeugd (basketbalsets); tegen de kaai aan, het vierkante tunnelgebouw. Heterogene noordzijde met opvallend inspringend hoekpand (Zand) met twee gedecapeerde puntgevels; onder de skyline vallend Sint-Julianusgasthuis. Zuidzijde: nog niet opgenomen.