(Cense Terest: Ferraris) tuin vernield na de vestiging van een staaldraadfabriek in 1951 (filiaal van Les Usines Gutsave Boël). De ringgracht bestaat nog deels.
Tijdens het proefsleuvenonderzoek werden diverse archeologische restanten aangetroffen:
Auteurs: Jansen, Isabelle
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Beschrijving:
Werkput 2 bevond zich op het zuidoostelijke eiland. Op basis van historische bronnen was het vooral in gebruik als tuin en boomgaard. Mogelijk werd het in het verleden opgehoogd bij de inrichting van het hof Ter Elst.
Ter hoogte van het noordelijke eiland lag de voormalige bebouwing. Er werd een constructie van minstens 4,7m lang en 2 meter breed aangetroffen in werkput 3. Er is in het zuiden van de muur aan weerszijden verbrande leem aangetroffen. Er werden ook dikke antropogene lagen aangetroffen in het noordelijk deel van het eiland In het oostelijk deel van werkput 1 zijn de resten van een west-oost georiënteerde muur aangetroffen. Er is nog 1 laag van bewaard. Mogelijk gaat het om de noordmuur van de noordwestvleugel van de oude gesloten hoeve (zie primitief kadaster. Er werd ook een kleine vierkante bakstenen constructie aangetroffen, mogelijk een poertje. In het oostelijk deel van het noordelijk eiland. zitten enkele ophogingslagen, maar ook hier werden muurrestanten aangetroffen, een bakstenen gootje en een vloerrestant met tegels met geometrische motieven. Hier betreft het mogelijk de oostelijke vleugel van de oude gesloten hoeve. Omstreeks 1848 werd een villa gebouwd in deze zone.
De centrale binnengracht werd aangetroffen in werkput 3. De zuidelijke begrenzing kon niet vastgesteld worden, maar de gracht is minstens 4 meter breed en 1.45 meter diep. De gracht kent meerdere vullingen: recente met 19de of 20ste-eeuwse pakketten die behoren tot het dempen van de gracht of plaatselijke ophogingen. De blauwgrijze klein behoort tot de laatste grachtvulling. Op het diepste niveau komt humeuze klei voor. Hierin werden enkele scherven aangetroffen die algemeen kunnen gedateerd worden in de 15de tot en met de 17de eeuw. Op basis van de ingemeten noordelijke grachtrand lijkt de gracht een iets andere oriëntatie te hebben dan de historische kaarten weergeven.
In werkput 4 werd een doorsnede gemaakt ter hoogte van de noordelijk buitengracht. De werkput snijdt de gracht niet loodrecht, maar er kan afgeleid worden dat de gracht een breedte had van 11,5 meter en een diepte van ca. 2 meter. Er zijn diverse grachtvullingen, onder de 20ste-eeuwse bevinden zich oudere sterk gelaagde grachtvullingen, te dateren van de Late Middeleeuwen tot de Nieuwe Tijd. Langs de zuidzijde zijn lemige, relatief schone ophogingspakketten aanwezig die een schuine gelaagdheid vertonen richting gracht. de zuidelijke grens is niet vastgesteld, maar het gaat mogelijk om een deel van de wal.