In 1962 werd gemeld dat er een heuvel werd afgegraven. Controle van de vrijgemaakte wand leidde tot de vaststelling dat hier een grafheuvel was aangesneden. In de maanden april en mei 1962 werd de heuvel systematisch opgegraven volgens de kwadrantenmethode: de heuvel werd in vier gelijke delen opgedeeld die na elkaar werden opgegraven. Tussen de vier kwadranten werd een wand uitgespaard, waaruit de opbouw van de grafheuvel kon bestudeerd worden.
De aangesneden heuvel bleek op verschillende tijdstippen als grafmonument gebruikt te zijn. In totaal werden drie verschillende graven aangetroffen. Het oudste graf – een inhumatie waarvan enkel nog een vaag lijksilhouet met opgetrokken knieën in de bodem bewaard was - dateert uit het Finaal-Neolithicum; het lag bedolven onder een heuvel van plaggen met een diameter van ca. 11 m en een hoogte van ca. 1 m. Het graf had een zeer bijzondere structuur; rond een uitgeholde boomstam was een bekisting van balken, planken of vlechtwerk tot op een hoogte van ca. 50 cm aangebracht (soort dodenhuisje). In het graf werden drie potten in roze-rood aardewerk, een vuurstenen mes en een botfragment gevonden. Twee potten – een (klok)beker en een schaal - zijn op de buitenkant versierd met motieven ingedrukt voor het bakken; de versiering bestaat uit omlopende horizontale banden opgevuld met ingedrukte stippen (zgn. spatelindrukken) afgezoomd door lijnen van touwindrukken. De tussenliggende niet versierde zones zijn glad gepolijst. Dit aardewerk verwijst naar de Klokbekercultuur, een traditie die aan het einde van het Neolithicum in onze streken voorkwam.
Later, tijdens de vroege Bronstijd, werd de grafheuvel opnieuw opgehoogd tot een heuvel van 16 m diameter. Centraal werd een nieuwe, diepe grafkuil met bekisting aangelegd, waarin twee kralen – één uit amber, en een ander uit fluoriet - en een stukje brons als grafgiften werden gedeponeerd. De heuvel werd tenslotte nog een derde keer opgehoogd en een derde grafkuil met boomstam werd aangelegd. Rond de grafkuil zijn vier zware palen aangetroffen, die vermoedelijk tot een dodenhuisje behoorden. Bij afwezigheid van grafgiften is de ouderdom van dit derde graf niet precies bekend.
Auteurs: Meylemans, Erwin
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Bergeykse Heide 1 (Grenspaal 194) [online], https://id.erfgoed.net/waarnemingen/101968 (geraadpleegd op ).
Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed
Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.