is aangeduid als gebied geen archeologie, gewestelijk Gebied 1790
Deze aanduiding is geldig sinds
Naar aanleiding van de inrichting van een nieuwe verkaveling werd na een eerste fase waarin het volledige terrein werd in een eerste fase gescreend met een metaaldetector en in een tweede fase een archeologisch vooronderzoek met ingreep in de bodem uitgevoerd. Ingevolge het metaaldetectie-onderzoek in een eerste fase werden er 35 metalen voorwerpen aangetroffen en tijdens de veldprospectie werd 1 scherf gevonden van een dolium. Een deel van het terrein bleek opgehoogd met een 1,5 meter dik pakket grond (de percelen 182a, 184a, 187a, 188a) werden dan ook niet volledig onderzocht. In de tweede fase werden 23 sleuven en 4 kijkvensters aangelegd waarbij 46 sporen werden aangetroffen, waarvan 2 negatief waren. Daarnaast werden 9 recente sporen en grachten ingemeten en in sleuven 13, 14, 20, 22 en 23 werden 26 sporen geregistreerd gedateerd in de ijzertijd.
In het hoogste deel van sleuven 13 en 14 werden 9 paalkuilen geregistreerd, waarvan 7 rond, ovaal van vorm, dat bij het couperen V- en komvormige paalkuilen te zijn. Er werden geen vondsten gedaan. In sleuf 20, en het samenhangend kijkvenster, werd een grote kuil opgetekend waarin handgevormd aardewerk werd aangetroffen en 3 (ronde) kuilsporen. Ongeveer op 2 meter te zuidoosten van de grote kuil werd nog een paalkuil gevonden, die na het couperen een kern bleek te bevatten met een grijze vulling met witte vlekken en verbrande leem en een handgevormd wandscherf. In sleuf 23 werd een vierkante kuil aangetroffen, gegraven doorheen de klei met een twee-laagse vulling, waarbij in beide lagen verbrande leem een houtskool werd aangetroffen waardoor deze geïnterpreteerd werd als bouwafval. Er werden daarnaast nog een aantal paalkuilen aangetroffen. In sleuf 22 werd een grote onregelmatige kuil aangetroffen met een vulling bestaande uit een donkerbruine tot grijze leem en daarnaast bevatte deze houtskool, verbrande leem en kiezel. In dit spoor werden ook handgevormde scherven gevonden. In een kijkvenster werden nog 7 gelijkaardige sporen geregistreerd waarvan er één met een ondiep en komvormig profiel.
In sleuf 1 werd een bomkrater uit WOII geregistreerd. De twee paalkuilen in sleuf 14 werden gezien als van een recentere datum. Verder werden nog een aantal recente greppels op het terrein geregistreerd waar van één lopende van sleuf 12- 20 met in de vulling baksteen en kiezel. In een andere greppel gelijklopend met de kadastergrenzen werden baksteen en steenkool aangetroffen als bijmenging. Verder werd er in sleuf 16 nog een rechthoekige kuil geregistreerd met oranje verbrande rand met een vulling van een bruin tot zwarte laag met veel houtskool erin, waarin ook een pijpenkopje (post-middeleeuws) werd gevonden.
metaaldetectie (fase 1):
Ingevolge de screening met de metaaldetector werden, naast de ondetermineerbare vondsten, de volgende objecten aangetroffen: 8 loden musketkogels en 2 roer-of pistoolkogels; 10 munten, waarvan 4 ondetermineerbaar, 4 in België geslagen, een koperen oord daterend van voor de Belgische onafhankelijkheid en een 12 Heller geslagen in Aken; een bronzen aanhanger of gordelhaak met haak (late of post-Middeleeuwen); bronzen hangertje in de vorm van een vis; 2 kogels kaliber .50 inch, brandstichtend (WOII); een loden gewicht.
Auteurs: Op de Beeck, Lies; Carlier, Eleonore
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)