is aangeduid als gebied geen archeologie, gewestelijk Gebied 3730
Deze aanduiding is geldig sinds
Binnen een ca. 6 ha groot gebied werden sporen en vondsten uit diverse periodes archeologisch en archeobotanisch onderzocht. De resultaten tonen aan dat het gebied gedurende diverse periodes en soms voor lange tijd werd bewoond. Per periode zijn er verschillen in onder andere locatiekeuze voor de nederzetting en nederzettingspatroon. Naar landgebruik toe, lijkt er voornamelijk een kentering vanaf de middeleeuwen en dan nog vermoedelijk eerder vanaf de late middeleeuwen. Voor de Romeinse en middeleeuwse periode zijn er minder archeobotanische data voorhanden, maar niettemin kan gesteld worden dat tijdens alle voornaamste periodes zowel veeteelt als akkerbouw een belangrijke rol spelen en dat de omgeving steeds relatief bebost bleef. Vanaf de (late) middeleeuwen lijkt hierin een kentering te komen. Vanaf dan begint het landschap haar uiteindelijk uitzicht te verkrijgen van langs de wegen verspreide boerderijen met daar rond akkers en weiland. Slechts met de omzetting naar bedrijventerrein komt in dit patroon nu verandering.
Verspreid over het hele opgravingsterrein kwamen vuursteenfragmenten en artefacten vervaardigd uit wommersomkwartsiet voor. Het onderzoek toonde aan dat een groot deel van de steentijd artefacten verploegd was geraakt. Op sommige plaatsen was de bewaring echter beter. Zo werden in een oude boomval meer dan 300 artefacten uit vuursteen en wommersomkwartsiet aangetroffen. Deze laatste doen een mesolithische datering vermoeden.
Alomtegenwoordig zijn de ijzertijdsporen. Vanaf de midden ijzertijd is er bewoning in het gebied. Getuigen hiervan zijn een imposante gracht, enkele boerderijen, kuilen en twee waterputten.
Er kon vast gesteld worden dat er binnen het projectgebied meer dan waarschijnlijk een zekere vorm van bewoningscontinuïteit was vanaf de midden ijzertijd tot het eind van de late ijzertijd. In totaal konden vijf ijzertijdwoonplaatsen worden aangeduid. Twee tot drie hiervan horen thuis in de midden ijzertijd of op de overgang van midden naar late ijzertijd. De andere twee bevinden zich nagenoeg op dezelfde locatie en horen eerder thuis in de late ijzertijd. Wat afgelegen van al deze woonplaatsen ligt in het noordoosten van het terrein een groot bijgebouw met waterput.
Het is niet duidelijk of er echt sprake is van bewoningscontinuïteit van ijzertijd naar Romeinse periode. Er werd wel 1ste eeuwse bewoning vast gesteld, maar er is een breuk ten opzichte van de ijzertijdnederzetting wat betreft de keuze voor de nederzettingslocatie.
De Romeinse nederzetting bevond zich in het noordoosten van het projectgebied en liep ook door buiten de grenzen van de opgraving. De sporen waren sterk geclusterd in de nabijheid van de Duwijckloop. Er waren meerdere bewoningsfasen, maar per fase stonden er waarschijnlijk minstens twee gelijktijdige woonhuizen. Een waterput, bijgebouw en een mogelijk hoofdgebouw dateren uit de vroegste jaren van Romeinse aanwezigheid in onze streken, namelijk tussen 50 v.C. en 50 n.C. De eerste duidelijk Romeinse plattegronden van het type Alphen-Ekeren verschijnen in de tweede helft van de 1ste eeuw n.C. In totaal werden er acht hoofdgebouwen aangetroffen, wat wijst op een continue occupatie van een 100 à 140 jaar op deze locatie. Een kuil met een grote hoeveelheid secundair verbrand aardewerk, granen en zaden en gebroken maalstenen werd als een verlatingsoffer geïnterpreteerd.
Na het opgeven van de Romeinse nederzetting ontstond er een hiaat in de bewoning. De eerstvolgende tekenen van een permanente aanwezigheid doken pas terug op in de vorm van een volmiddeleeuws erf (10de – 12de eeuw).
Tot slot is er ook de Duitse loopgravenstelling uit de begindagen van de Eerste Wereldoorlog. De opvulling van de sporen getuigt van een kort en weinig intensief gebruik. Verspreid over het terrein werden ook enkele kleine bomkraters aangetroffen.
Bron: DE RAYMAEKER A., VAN BREMT L., VAN LIEFFERINGE N., VAN ROY J., DE LANGHE H., CLAESSENS S. & YPERMAN W. 2024: De (pre)historische ijzerproductie in de Antwerpse Kempen, SYNTAR 25, Brussel.
Auteurs: Cornelissen, Yasmine
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: GHENT ARCHAEOLOGICAL TEAM bvba
Beschrijving:
Verschillende waterputten, paalkuilen en kuilen die te verbinden zijn met twee ijzertijdwoonplaatsen.
Beschrijving:
Wat afgelegen van de ijzertijdwoonplaatsen ligt in het noordoosten van het terrein een groot bijgebouw met waterput. De dateringen op waterput en bijgebouw laten zowel een datering op het eind van de late ijzertijd en een datering in de vroeg-Romeinse periode toe.
Beschrijving:
greppels die wijzen op landindeling
Beschrijving:
Op de site werden 67 ijzerslakken ingezameld (8,475 kg), alsook 25 fragmenten mogelijk metallurgisch afval (waaronder een aantal brandstofasse-slakken en -sintels) en negen stukken technisch aardewerk.
Eén van de waterputten uit de midden ijzertijd (S3243) bevatte immers 69 fragmenten ijzerslak, Het gaat om komvormige resten van het smeden van ijzer, dus een secundair proces: het omvormen van ruw ijzer (ijzerwolf) tot gezuiverde blokken metaal of gebruiksvoorwerpen. Vermoedelijk ging het niet om een specialisatie, maar vormde het smeden één van de vele activiteiten die de bewoners uitvoerden op hun erf.
Beschrijving:
Twee waterputten, een gracht, afvalkuilen, ... De gracht kon over meer dan 350 m gevolgd worden.
Twee of drie ijzertijdwoonplaatsen zijn te situeren in de midden-ijzertijd of op de overgang van midden naar late ijzertijd.
Beschrijving:
De Romeinse woonplaatsen concentreren zich allen binnen één zone. Diverse zware huisplattegronden van het type Alphen - Ekeren bevinden zich quasi naast elkaar. Oversnijdingen en overlappingen wijzen met zekerheid op meerfasigheid. Verder is er ook telkens een lichte wijziging merkbaar in de oriëntatie van de grondplannen van de gebouwen. De vondsten en de dateringen wijzen op een bewoning en landgebruik van het midden van de 1ste eeuw tot midden 2de eeuw AD. Opvallend was het feit dat er slechts één Romeinse waterput werd aangetroffen.
Beschrijving:
Een bootvormige huisplattegrond die wordt omgeven door een gracht. Op de plaats waar de gracht stopt, was een waterput gegraven. Deze was gemaakt met behulp van een eiken uitgeholde boomstam van meer dan 2 m hoog.
Beschrijving:
Duitse loopgravenstelling uit de begindagen van de Eerste Wereldoorlog. Vermoedelijk ging het om een tijdelijke tussenliggende linie in de Duitse opmars naar Antwerpen. Verspreid over het terrein werden ook enkele kleine bomkraters aangetroffen.
Is gerelateerd aan
Duwijckstraat
Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Duwijck II [online], https://id.erfgoed.net/waarnemingen/152239 (geraadpleegd op ).
Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed
Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.