De Antwerpse burcht is tot op zekere hoogte gekend uit geschreven en iconografische bronnen. Wat betreft archeologische registraties is de stenen burcht, of wat ervan overbleef, verhoudingsgewijs veel meer gedocumenteerd dan de laatmiddeleeuwse omwallingen. De vroegste gedetailleerde registraties dateren uit de periode van het rechttrekken van de Scheldekaaien. F. Truyman verzorgde een reeks schaaltekeningen van delen van de burcht die bedreigd werden door de grootschalige infrastructuurwerken. De tekeningen berusten in de stadsarchieven en vormen een waardevolle bron tot kennis over de Antwerpse burcht zoals die in de jaren 1880 nog (of even terug) zichtbaar was. Na Truyman is vooral de opmeting en beschrijving door G. Hasse in het begin van de 20ste eeuw van een burchtmuurdeel vlakbij het Vleeshuis van belang. Met het openen van de Vleeshuisstraat werd er immers een groot gat in de burchtmuur geslagen. Sindsdien pronken aan beide straatzijden doorsneden van de burchtmuur. Het tracé van het verdwenen stuk burchtmuur kon trouwens gevisualiseerd worden na archeologische onderzoek bij de heraanleg van de Vleeshuisstraat in 2013.