In maart 2018 werd een opgraving uitgevoerd ter hoogte van de dubbele prikkeldraadversperring uit de Eerste Wereldoorlog aan de Dullingen in Brasschaat. Het is voor de eerste keer dat de versperring archeologisch is onderzocht. De dubbele prikkeldraadversperring kon over 47 tot 57 m gevolgd worden. Het patroon van de palen van de versperring kon daarmee goed worden vastgelegd. Zeer duidelijk te zien was de dubbele noordnoordwest-zuidzuidoost georiënteerde constructie die bestaat uit verschillende afzonderlijke rijen paalkuilen. Vermoedelijk ging het om twee delen van circa 10-11 m breed. Het oostelijke gedeelte bestond uit minstens tien rijen parallel geplaatste palen. Diverse houtstalen tonen aan dat voor de versperring vooral lokaal grenenhout werd gebruikt, mogelijk afkomstig van de Kalmthoutse Heide. De opgraving gaf eveneens inzicht in de afbraak van de prikkeldraadversperring na de oorlog. De versperring lijkt zorgvuldig te zijn afgebroken, waarbij de houten palen zijn gerecupereerd. De paalgaten zijn vervolgens geleidelijk aan dichtgeslibd, totdat het terrein werd geëgaliseerd om opnieuw in gebruik te worden genomen. De aangetroffen vondsten dateren vooral uit de periode van de hernieuwde ingebruikname van het terrein.
De dubbele prikkeldraadversperring maakt deel uit van de Nordabschnitt van de Stellung Antwerpen. De 'Nordabschnitt' is een Duitse stelling uit de Eerste Wereldoorlog, die werd aangelegd als onderdeel van de 'Stellung Antwerpen'. De stelling werd ten noordoosten van Antwerpen aangelegd, tussen de Schelde stroomafwaarts en het kanaal Schoten-Turnhout-Dessel.
Volgens het Belgische vooroorlogse verdedigingsconcept diende Antwerpen te fungeren als 'Nationaal Reduit': in geval van overmacht vormde de Versterkte Stelling Antwerpen het toevluchtsoord voor regering en leger. Forten, schansen en andere verdedigingswerken waren vanaf 1851 in gordels rond de stad opgetrokken. Aangezien de reikwijdte van de artillerie snel evolueerde, dienden nieuwe verdedigingswerken steeds sterker en verder van de stad opgetrokken te worden. Na de val van Antwerpen op 13 oktober 1914 werden delen van de vestiging van Antwerpen terug opgebouwd en in gebruik genomen. Deze stelling diende als steunpunt voor stellingen tot aan de Maas en maakt zo deel uit van de grotere Antwerpen-Maas-Stellung. Daarnaast deed ze ook dienst als bruggenhoofd tijdens de oversteek van de Schelde door Duitse troepen. Ten slotte dekte ze de rechterflank in het geval van een Nederlandse verrassingsaanval. De 'Nordabschnitt' werd aangelegd tussen de Schelde stroomafwaarts en het kanaal naar Turnhout, over een afstand van ongeveer 20 kilometer. De linie bestond uit loopgraven, prikkeldraadversperringen en bunkers.
Dat de dubbele prikkeldraadversperring Duits is, is duidelijk te zien op kaarten uit 1911 en november 1914. De kaart uit 1911 toont de situatie voor de Eerste Wereldoorlog met het fort van Brasschaat gelegen tussen weiland en bosgebied. De kaart uit 1914 laat zien dat het gebied rondom het fort volledig ontbost is voor de uitbouw van de Stellung Antwerpen. Duidelijk te zien is de dubbele prikkeldraadversperring die quasi parallel met de loopgraven loopt. De dubbele prikkeldraadversperring is ook duidelijk waarneembaar op de luchtfoto’s van Zimmermann.
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: VLAAMS ERFGOED CENTRUM bvba (VEC)
Beschrijving:
Prikkeldraadversperring die deel uitmaakte van de Nordabschnitt van de Stellung Antwerpen. (Dit spoor komt overeen met CAI 160265)
Tijdens de opgraving zijn in totaal 432 sporen geregistreerd. Verreweg de meeste sporen zijn toe te wijzen aan de dubbele prikkeldraadversperring uit de Eerste Wereldoorlog.
Is gerelateerd aan
Dullingen 46
Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Dullingen 46 [online], https://id.erfgoed.net/waarnemingen/216046 (geraadpleegd op ).
Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed
Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.