Tijdens de opgraving uitgevoerd aan de Gouden-Hoofdstraat te Vinkem werden verschillende sporen aangetroffen. Deze kunnen gedateerd worden vanaf de late ijzertijd/vroeg-Romeinse periode tot en met de Eerste Wereldoorlog. Uit deze laatste periode betrof het twee afvalkuilen die vlak bij elkaar werden aangetroffen in de teelaarde. De overige sporen kunnen gedateerd worden in de late ijzertijd/vroeg-Romeinse periode en/of de volle middeleeuwen. Tijdens de opgraving werd 1 geïsoleerd crematiegraf aangetroffen waaruit een volledige ‘vase tronconique’ kon worden gerecupereerd. Deze vondst kan gedateerd worden in de periode van de 1ste tot 2de eeuw na Chr. Iets verderop, vrij centraal gelegen in het opgravingsgebied werd een vermoedelijk bijgebouw aangetroffen, bestaande uit zes palen. Op basis van het vondstmateriaal kan deze structuur in de overgangsperiode van de late ijzertijd tot vroeg-Romeinse periode gedateerd worden. Verder kwamen er op het terrein verschillende kuilen, grachten en greppels voor. De meeste hiervan werden aangetroffen in de noordwestelijke hoek van het opgravingsterrein en er zijn verschillende oversnijdingen zichtbaar. Die complexiteit uit zich ook in het vondstmateriaal, veel van deze sporen leverden materiaal op dat zowel in de late ijzertijd/vroeg-Romeinse periode alsook de periode van de volle middeleeuwen kan gedateerd worden. Er werden verschillende kuilen, grachten en greppels aangesneden. De meeste kuilen kunnen geïnterpreteerd worden als afvalkuilen. De grachten en greppels vertoonden verschillende oversnijdingen wat de complexiteit duidelijk aantoont. De verschillende grachten en greppels vormen vermoedelijk onderdeel van een erf of nederzetting. Het halfcirkelvormige verloop van enkele van de grachten en greppels doet mogelijk denken aan een site met walgracht, al kan dit niet met zekerheid worden aangetoond. Het is duidelijk dat het opgravingsgebied de rand van een bewoningssite bevat. Vermoedelijk zal de rest van het erf of nederzetting zich meer naar het westen bevonden hebben.

Tijdens de opgraving werd organisch materiaal aangetroffen in de vorm van dierlijk botmateriaal en dit uit de late ijzertijd/Romeinse periode tot en met de middeleeuwen alsook uit de Eerste Wereldoorlog.

Duidelijke bewoningssporen werden niet aangetroffen, maar bevinden zich ongetwijfeld in de buurt.