In totaal werden 127 sporen geregistreerd tijdens het proefsleuvenonderzoek. De meeste van deze sporen werden als kuil of als paalkuil geïnterpreteerd. Daarnaast komen ook enkele greppels, voornamelijk drainagegreppels, en ploegsporen voor. Een enkel, rechthoekig spoor kon niet worden benoemd en een enkel spoor kon als boomval worden geïnterpreteerd. De meeste sporen behoren tot twee sporenclusters: In de westelijke zone werden enkel sporen en vondsten geïdentificeerd die wijzen op (sub)recente menselijke activiteiten. Heel wat van de sporen houden verband met de aanleg en ten slotte ook het verwijderen van een boomgaard.
In de oostelijke zone, daarentegen, werd een sporencluster geregistreerd die op basis van de geassocieerde vondsten als het restant van een nederzetting uit de ijzertijd of Romeinse tijd, geïnterpreteerd kan worden. Op basis van de coupes die op enkele geselecteerde sporen werden geplaatst blijkt dat minstens een deel van deze sporen nog tot een diepte van meerdere decimeters bewaard is gebleven.