waarneming

Achttiende Oogstwal - Elfde Novemberwal

archeologisch element
ID
220687
URI
https://id.erfgoed.net/waarnemingen/220687

Beschrijving

Na het vooronderzoek werd het onderzoeksgebied opgegraven. Het onderzoeksgebied was in de Romeinse periode nog net binnen de 2de-eeuwse Romeinse stad gelegen, maar het lag zeker buiten de 4de-eeuwse stadskern. Het was ook vlak tegen de middeleeuwse stadswal gelegen die uit de 13de eeuw dateert. In het volledige onderzoeksgebied is Quartaire leem aanwezig. In het noordoosten van het terrein lag bovenop deze leem echter nog een pakket verplaatst lemig zand van Tertiaire oorsprong. Dit pakket werd dikker naar het oosten en het noorden. Elders op het terrein ontbreekt dit zand. Op sites in het noorden en het noordwesten van Tongeren wordt standaard verplaatst Tertiair zand op de Quartaire leem aangetroffen. In dit zand worden vaak meso- of neolithische vondsten vastgesteld. Dit is hier echter niet het geval.

De op de site aangetroffen sporen doorsneden een humus-horizont, die het best bewaard was in het noorden van de site. Er werden uit deze laag vijf Avauciamunten ingezameld. Dit type munten werd geslagen vanaf 15 v. Chr. De munten werden dicht bij elkaar in de buurt gevonden. Mogelijk  hebben ze ooit deel uitgemaakt van hetzelfde ensemble. Dit moet het loopniveau zijn geweest op het moment dat de stad werd gesticht. Het bevond zich daar op zo’n 3,5 meter onder het huidige maaiveld.

In het noordelijke gedeelte van de site liep een noordwest-zuidoost georiënteerde greppel (S85) die ouder was dan alle andere aangetroffen sporen. Op basis van datering van houtskool in de greppel, en van de aanwezige vondsten, zou hij in de ontstaansfase van Tongeren kunnen thuishoren. Omdat er geen andere sporen in verband lijken te staan met deze greppel, is zijn functie ook moeilijk te interpreteren. Deze greppel werd doorsneden door een rij noordnoordwest-zuidzuidoost georiënteerde diepe paalkuilen die over een afstand van meer dan 34 meter te volgen was van in het uiterste noorden van de werkput tot aan een uitgebroken kelder in het zuidelijk gedeelte van de werkput. Ten zuiden van deze kelder konden ze niet meer waargenomen worden. De vondsten en de houtskool uit de paalkuilen bevestigen een vroeg-Romeinse datering, ten vroegste vanaf Tiberius. Een mogelijke interpretatie is dat het om een houten straat zou gaan. Al op meerdere locaties in Tongeren werden restanten van houten straten aangetroffen. Deze bestonden uit palenparen die een houten onderbouw zouden gedragen hebben. Onder deze straten bevond zich een greppel van meer dan een meter breed, met silex op de vlakke bodem, vermoedelijk voor een betere drainage. Een aantal argumenten spreekt de interpretatie als straat echter ook tegen. Het uitzicht verschilt sterk van dat van de andere houten straten in Tongeren. Een greppel met vlakke bodem en silex is hier niet aanwezig. Indien het om een straat ging, zou deze bovendien nog verder rechtdoor moeten gelopen hebben in het zuiden van de werkput. Een tegenhanger van de palenrij ontbreekt ook, of deze moet zich buiten de oostelijke rand van de werkput bevonden hebben, maar dan zou het om een wel erg brede houten straat gaan.

In het zuiden van de site werd een Romeinse pottenbakkersoven aangetroffen. Het gaat om een verticale ovenstructuur (updraft kiln) met een verheven ovenvloer. Op basis van wat overblijft van de oven gaat het om een rond type, met één stookkanaal. In zowel de stookkuil als de stookkamer werden misbaksels aangetroffen. In de oven werd reducerend aardewerk en terra nigra geproduceerd. Op basis van de datering van het
aardewerk, datering van de houtskool van op de bodem van de stookkuil en vergelijking met het aardewerk uit de ovens aan de Beukenbergweg is de productie te dateren tussen 65/70 en 85/90. Er werden ook twee waterputten in de buurt van de oven aangetroffen, die weliswaar niet volledig opgegraven konden worden, maar vermoedelijk wel uit dezelfde periode dateren en dus deel uitmaakten van het atelier. Mogelijk waren net buiten
het onderzoeksgebied ook nog meer ovens aanwezig.

Meer dan de helft van de vondsten op de site komt uit contexten die met zekerheid tussen 70 en het eerste kwart van de 2de eeuw dateren. Dit is de periode waarin de site het intensiefst gebruikt werd. Het gaat onder andere om een nieuwe rij paalkuilen met donkerbruine kleur, op ongeveer dezelfde locatie en met dezelfde oriëntatie als de vorige, maar veel minder diep. De oudere palen werden uitgegraven. In een van deze uitgraafkuilen werd een scherf in terra sigillata gevonden met een militaire scène, uitgehakt uit een versierde kom. Ook deze paalkuilen konden niet vastgesteld worden in het zuiden van de werkput. Daarnaast horen nog een groot aantal (afval)kuilen in deze periode thuis, onder andere een kuil die door de pottenbakkersoven gegraven werd. In één van deze kuilen werd op de bodem een volledige beker in gebronsd aardewerk neergezet. Daarnaast werden in de kuil fragmenten van een gezichtspot aangetroffen (waaruit enkel de afbeelding van het gezicht werd gehakt), een haarnaald in de vorm van een hand die een parel vasthoudt, en resten van varken en gevogelte. Dit moet een rituele context zijn. Na het eerste kwart van de 2de eeuw lijkt er op de site niet veel activiteit meer te hebben plaatsgevonden. Mogelijk is dat in verband te brengen met het bouwen van de 2de -eeuwse stadsomwalling. Aan de oostelijke rand van de werkput werd plaatselijk een dunne kiezellaag vastgesteld. Het aardewerk uit de kiezellaag dateert uit de 2de eeuw. De laag werd geïnterpreteerd als een verhard pad. Mogelijk was het een pad langs de 2de-eeuwse stadsomwalling. In het zuidelijke deel van de werkput werden brandresten vastgesteld in het profiel van een rioleringssleuf en in de vlakken 4, 5 en 6. Het gaat om diepe kuilen opgevuld met brandresten, die een groot deel van de sporen in dit deel van de site hebben verstoord. Op basis van de vondsten gaat het om 3de-eeuwse brandresten, of om oudere brandresten die elders werden opgeruimd, vermengd werden met recenter materiaal, en hier in de 3de eeuw in de kuilen werden gedumpt.

In het noordelijk en centrale gedeelte van de werkput was er een noordnoordwest-zuidzuidoost georiënteerd spoor aanwezig van gemiddeld drie meter breed (S56). De 2de -eeuwse stadsmuur zou volgens de al bekende gegevens ongeveer op deze plaats moeten gelegen zijn. Het spoor stopte echter centraal in de werkput, bij een recente verstoring door een uitgebroken kelder, en het verscheen niet meer opnieuw ten zuiden van dit
uitbraakspoor. Indien het om de stadsmuur ging, dan zou het verder rechtdoor moeten gelopen hebben, tenzij de muur net op de locatie van de recente verstoring een hoek van 90 graden heeft gemaakt, mogelijk voor een poort of een toren. Een poort zou zich logisch gezien echter meer richting de Maastrichterstraat moeten hebben bevonden, gezien zich daar de hoofdas van de stad bevond. In doorsnede ziet het er ook niet als een massieve muur: het spoor heeft een dieper gedeelte en het doorsnijdt nog een oudere greppel. Vondsten uit het spoor zijn laat-Romeins, al zijn er ook oudere vondsten in aanwezig. Houtskool van op de bodem van het diepste gedeelte is te dateren in de midden-Romeinse periode. De interpretatie van het spoor blijft onduidelijk. In het diepere gedeelte van de greppel kan een loden buis aanwezig zijn geweest voor een waterleiding, die daarna
werd uitgebroken. Dit is echter niet meer dan een hypothese. Nog vóór de start van de opgraving werd voor het huis nr. 160 aan de Maastrichterstraat, aan de kant van de ring, aan de nutsleidingen gewerkt. In deze sleuf was tussen de kabels en leidingen door een massieve
muurfundering zichtbaar, opgebouwd uit silex en witte kalkmortel. Deze lag pal in het verlengde van het nog bewaarde gedeelte van de middeleeuwse stadsmuur aan de Leopoldwal. Van de muur aan de Leopoldwal is geweten dat ze op de Romeinse stadsmuur uit de 2de eeuw werd gebouwd en dat materiaal van die muur gedeeltelijk werd hergebruikt. Het lijkt dus veilig om te veronderstellen dat het hier om een restant van de stadsomwalling gaat. Op basis van het metselwerk zou het zelfs al om de Romeinse stadsmuur kunnen gaan, waarop dan de middeleeuwse stadsmuur werd gebouwd. Indien deze aanname klopt, ligt de Romeinse stadsomwalling inderdaad juist buiten het huidige onderzoeksgebied.
De sporen S11 in vlak 3 en S45, S60 en S61 in vlak 4 konden als laat-Romeinse zwarte laag geïnterpreteerd worden. Uit deze sporen werd enkel laat-Romeins materiaal ingezameld. Tot de bouw van de middeleeuwse stadsmuur in de 13de eeuw moet het terrein vervolgens braak gelegen hebben
of was het in gebruik als tuin. Het onderzoeksgebied was immers sterk gebioturbeerd. De sporen in de vlakken 1 en 2 zijn laat- of postmiddeleeuws. Er konden enkel lagen worden herkend. Deze lagen kunnen echter niet met zekerheid aan een specifieke gebeurtenis zoals het bouwen of het afbreken van de laatmiddeleeuwse stadsmuur toegeschreven worden. Gebouwplattegronden, beer-, of waterputten of andere structuren uit deze periode werden niet aangetroffen binnen het onderzoeksgebied.


Bron: DE WINTER N. & P. REYGEL 2020: Eindverslag Tongern Achttiende-Oogstwal / Elfde-Novemberwal. Opgraving naar aanleiding van de bouw van een appartementencomplex met ondergrondse parking, Tongeren.
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: ARON bvba

Bodemprofiel

Datering: Romeinse tijd
Gebeurtenis:

Laat-Romeinse tijd

Typologie: grindwegen, munten
Context: nivelleringslagen
Materiaal: steen
Gebeurtenis:

Middeleeuwen

Datering: late middeleeuwen
Typologie: muurresten
Context: moestuinen, stadsmuren
Materiaal: natuursteen, vuursteen
Gebeurtenis:

Midden-Romeinse tijd

Datering: Midden-Romeinse tijd
Typologie: brandrestengraven, paalkuilen, pottenbakkersovens, waterputten
Context: funeraire, rituele en religieuze objecten, stadsmuren
Materiaal: aardewerk, bot (dierlijk), houtskool, koperlegering, vuursteen
Gebeurtenis:

Stichtingsfase Romeins Tongeren

Datering: Vroeg-Romeinse tijd
Typologie: cultuurlagen, greppels, munten
Gebeurtenis:

Vroeg-Romeinse tijd

Datering: Vroeg-Romeinse tijd
Typologie: indicaties voor bouwtechnieken, paalkuilen
Context: infrastructuur
Materiaal: aardewerk
Gebeurtenis:

Relaties

  • Is deel van
    Historische stadskern van Tongeren

  • Is gerelateerd aan
    Middeleeuwse omwalling


Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Achttiende Oogstwal - Elfde Novemberwal [online], https://id.erfgoed.net/waarnemingen/220687 (geraadpleegd op ).

Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed

Contact

Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.