waarneming

Oudeweg III

archeologisch element
ID
220854
URI
https://id.erfgoed.net/waarnemingen/220854

Juridische gevolgen

  • omvat de aanduiding als gebied geen archeologie, gewestelijk Gebied 6269
    Deze aanduiding is geldig sinds

Beschrijving

Binnen de contouren van het onderzoeksgebied werden archeologische resten uit de Romeinse tijd en de postmiddeleeuwse periode aangetroffen.

De vindplaats omvat een Romeins boerderijerf. Omdat de opgraving beperkt was tot de contouren van het geplande wegtracé is slechts een deel van het erf bloot gelegd. De grondsporen op het erf zijn te herleiden tot minstens één bewoningsfase. Te onderscheiden zijn vier gebouwplattegronden, een waterput en een afvalkuil. Het gaat om twee hoofdgebouwen met een plattegrond van het type Alphen-Ekeren, waarvan enkel de middenstaanders bewaard bleken. Zowel bij de hoofdgebouwen als de bijgebouwen is er enige onduidelijkheid over de precieze omvang en/of paalzetting van de structuren. Dit is grotendeels te wijten aan het feit dat de structuren meestal grenzen aan de putwand en bijgevolg mogelijk deels buiten de opgegraven zone doorlopen. De gebouwplattegronden sluiten aan bij de reeds gekende plattegronden binnen de KMO-zone. De gebouwen van de huidige opgraving zijn eveneens noordoost-zuidwest georiënteerd. Een deel van de middenstaanders vertoont ook het kenmerkende revolvertasvormige profiel.

De waterput was voorzien van een vierkante eikenhouten bekisting van opstaande palen en horizontale planken waarvan nog ruim 1 m bewaard was. De schachtconstructie had een lengte en breedte van ongeveer 110 cm. Een van de hoekpalen vertoonde zichtbare sporen van hergebruik. De totalen diepte van deze waterput bedroeg 285 cm onder het opgravingsvlak. De aflijning van de kuil van de waterput gaf geen blijk van reparaties of vervangingen. De vulling van de schachtconstructie duidde er niet op dat de put gedempt is geweest. De vondsten uit de schachtvulling, die zich boven de bekisting bevond, zouden er echter op kunnen wijzen dat de waterput in zijn laatste fase gevuld is met nederzettingsafval.  De hoeveelheid gedraaid Romeins aardewerk is in verhouding veel groter dan het aantal handgevormde scherven. Ook de houten steel en de bijna complete maalsteen uit de schachtvulling doen als het ware ‘rijker’ aan dan de vondstenassemblages van de andere contexten binnen de KMO-zone. De waterput en enkele structuren kunnen op basis van het vondstenmateriaal in de Romeinse periode worden gedateerd, meer bepaald in de periode van de 1ste tot en met de 2de eeuw.

Een 14C-datering van een houten gebruiksvoorwerp uit de waterput bevestigt de datering vanaf het eerste kwart van de 1ste eeuw tot het tweede kwart van de 2de eeuw n.Chr.. Ook een houtskoolstaal van het best bewaarde hoofdgebouw (structuur 1) kon via 14C-datering in het derde kwart van de 1ste eeuw tot het vierde kwart van de 2de eeuw n.Chr. geplaatst worden. Deze dateringen komen overeen met de dateringen van de Romeinse plattegronden en de waterput gevonden tijdens de opgraving in 2018 aan de overkant van de Oudeweg. Zo kan aangenomen worden dat deze vindplaatsen deel uitmaken van een uitgestrekte nederzetting in de periode van de Vroeg tot Midden-Romeinse tijd.

De resultaten van het archeobotanisch onderzoek wijzen op een nederzetting met een bestaanseconomie met akkerbouw en veeteelt. Een open landschap met een belangrijk aandeel heide en grasland wijst op begrazing door vee. Mestschimmels en resten van grasland- en heideplanten in de waterput geven aan dat er vermoedelijk op de site zelf vee werd gehouden, dat werd geweid op de heiden, heischrale graslanden en natte beekdalgraslanden. Emmertarwe, gerst en pluimgierst waren vermoedelijk de belangrijkste teelten van de bewoners van de site. Het aantal macroresten is klein, maar relatief hoge graanpollenpercentages wijzen wel degelijk op lokale akkerbouw en/of graanverwerking. Tevens maken akkeronkruiden een belangrijk deel uit van het macrorestenspectrum. De akkerproducten werden aangevuld met de oogst van fruitbomen en fruit en noten uit het wild. Mogelijk werden ook groenten en kruiden verbouwd in moestuinen.

De postmiddeleeuwse karrensporen zijn de restanten van het postmiddeleeuwse wegennet zoals weergegeven op de historische kaarten. Na het in onbruik geraken zijn de wegen gedempt en mee opgenomen in de landbouwpercelen.


Auteurs: Martens, Marleen
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)

Karrensporen nieuwe tijd

Typologie: karrensporen, onverharde wegen
Gebeurtenis:

Romeins boerderijerf

Datering: Midden-Romeinse tijd, Vroeg-Romeinse tijd
Typologie: bijgebouwen, erven, kuilen, paalkuilen, waterputten, woonstalhuizen (archeologisch erfgoed)
Materiaal: aardewerk, hout, houtskool, natuursteen, plantaardig materiaal, samengesteld bouwmateriaal
Gebeurtenis:

Relaties


Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Oudeweg III [online], https://id.erfgoed.net/waarnemingen/220854 (geraadpleegd op ).

Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed

Contact

Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.