Teksten van Rijselseweg 80

https://id.erfgoed.net/waarnemingen/221193

Rijselseweg 80 ()

Tijdens de opgraving konden archeologische resten uit verschillende periodes worden blootgelegd. Deze bevonden zich in verschillende niveaus. Bovenaan werden resten van een woonhuis uit de 19de eeuw ontdekt. Dit huis werd zwaar toegetakeld tijdens de Eerste Wereldoorlog. Enkele restanten van artilleriegeschut konden allemaal geïdentificeerd worden als van Duitse oorsprong. Daarnaast bevatte het terrein verschillende kleinere millitaria zoals kogels, uniformknoopjes, en veldflessen. Deze konden alle toegeschreven worden aan geallieerde troepen, voornamelijk de Franse en Duitse.  

Reeds tijdens het bureauonderzoek werd duidelijk dat er een windmolen op het terrein stond. Deze werd ten laatste in 1730 opgericht en in 1870 terug afgebroken. Restanten van deze Carotmolen werden tijdens de opgraving niet eenduidig aangetroffen. Wel werd er een tonwaterput blootgelegd die vermoedelijk te relateren is aan de molen. Ook werd er een kleine kelder aangetroffen. Er werd geen vondstmateriaal aangetroffen, maar de relatieve stratigrafische datering suggereert dat ook deze kelder tot het molenerf behoorde. Het is niet duidelijk of de kelder behoorde tot een molenhuis dat werd afgebroken, of dat het een geïsoleerde voorraadkelder betreft.  

De post-middeleeuwse en middeleeuwse restanten worden van elkaar gescheiden door een dik antropogeen pakket. Dit donkere pakket werd waarschijnlijk in één fase afgezet. Het pakket wordt geïnterpreteerd als deel van het defensieve systeem dat Vauban rondom de stad Ieper liet aanleggen. Een groot deel van de gronden rondom het plangebied werden hierbij onder water gezet. De Rijselseweg werd echter opgehoogd zodanig dat deze toegankelijk bleef terwijl de omringende gronden onder water stonden.  

Onmiddellijk onder het ophogingspakket werd de C-horizont aangetroffen. In deze C-horizont tekenden zich sporen af die hoofdzakelijk aan de Late Middeleeuwen kunnen worden toegeschreven. Naast laatmiddeleeuwse sporen manifesteerde ook een klein aantal jongere sporen zich tot in dit vlak. De sporen uit de Late Middeleeuwen behoren tot de verdwenen Sint-Michielswijk, waarvan reeds grote delen opgegraven werden in de jaren ’90. Er werden geen restanten van woongebouwen aangetroffen. De zone waarin de opgraving plaatsvond wordt dan ook beschouwd als een ambachtelijke zone aan de rand van de parochie. Er kunnen twee fasen onderscheiden worden in de laatmiddeleeuwse activiteiten.  

In een eerste fase vonden er weinig activiteiten plaats. Wel werd een vermoedelijke plattegrond van een staakmolen blootgelegd. Deze windmolen werd gebruikt om graan te bewerken. Bij deze molen hoort ook een tonwaterput. Aan het eind van de dertiende eeuw werd de molen afgebroken en de waterput gedempt. Deze acties kunnen vermoedelijk gerelateerd worden aan militaire offensieven van de Fransen of Duitse huurlingen aangestuurd door de Engelsen.  

Nadien werd de molen niet heropgebouwd, maar werden er allerhande vervuilende ambachtelijke activiteiten uitgevoerd. Vermoedelijk zorgden de vervuiling en geuroverlast die deze met zich meebrachten ervoor dat ze best aan de rand van de wijk werden uitgevoerd. Hoewel de eigenlijke oven niet werd aangetroffen, wijst een hoog aantal metaalslakken er op dat er zich een smeedoven op of vlakbij het plangebied bevond. Ook verscheidene kuilen met grote hoeveelheden verbrande leem kunnen mogelijk met de smeedoven in verband gebracht worden. Daarnaast werd er ook een vollerskuil blootgelegd. De aanwezigheid van het vollersambacht in de Sint- Michielswijk kon reeds archeologisch en historisch worden aangetoond. Ook grote hoeveelheden schapenbot zijn te relateren aan deze volactiviteiten. In 1383 belegerden Engelse troepen, aangevuld met manschappen uit Gent, Ieper. Hierbij vernielen ze de Sint-Michielswijk. Deze werd niet opnieuw opgebouwd na de verwoestingen.  

 


Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: VLAAMS ERFGOED CENTRUM bvba (VEC)


Je kan deze tekst citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Rijselseweg 80 [online], https://id.erfgoed.net/teksten/361841 (geraadpleegd op ).


Rijselseweg 80 ()

De locatie is aan de Rijselseweg gelegen, net buiten het centrum van de stad Ieper, tussen de 13de- eeuwse en de 14de-eeuwse omwalling en bevindt zich in een vastgestelde archeologische zone. Op basis van de historische kaarten kon bepaald worden dat er mogelijk een windmolen en een gebouw binnen deze locatie gelegen waren. Het gaat over de Carotmolen, een houten graanwindmolen. De molen zou al voor 1744 opgericht zijn. De molen is namelijk al zichtbaar op de Historische kaart uit 1744. Op de Ferrariskaart is de molen buiten het plangebied gelegen, maar dit heeft mogelijk te maken met de accuraatheid van de kaart. De vandermaelenkaart, de Popp-kaart en de topografische kaart uit 1873 bevestigen de ligging van de Carotmolen binnen het plangebied. In 1800 werd de molen verwoest door een orkaan, in 1801 werd de molen herbouwd en in 1870 werd de molen afgebroken. Deze wijk behoorde tot de Sint-Michiels parochie en werd in 1383 verwoest. In de 17de eeuw werd het gebied onder water gezet. In het noordoosten van het plangebied is ook een klein kapelletje gelegen.

Auteurs:  Brion, Marc
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Je kan deze tekst citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Rijselseweg 80 [online], https://id.erfgoed.net/teksten/351559 (geraadpleegd op ).