waarneming

Oudeweg II

archeologisch element
ID
221348
URI
https://id.erfgoed.net/waarnemingen/221348

Beschrijving

In Vlaanderen en Zuid-Nederland wordt de houtbouwtraditie gekenmerkt door het dominant voorkomen van vooral één- en tweeschepige gebouwtypes. Bij de typische Haps-huizen uit de midden-en late-ijzertijd werd gewicht van het dakgebinte volledig gedragen door de zijwanden. Hierdoor was het nodig om twee of zelfs drie rijen wandpalen te plaatsen. De ingangen lagen recht tegenover elkaar en de gebouwen konden 18 à 20 m lang worden.96 Dergelijke gebouwtypes werden echter nog niet aangetroffen aan de Oudeweg te Bocholt.

Vanaf de 2e eeuw v.C. komt een nieuw gebouwtype in de mode, namelijk het zogenaamde type Oss-Ussen dat doorleeft tot in de eerste helft van de 1e eeuw n.C. Het betreft tweeschepige plattegronden met lichte middenstaanders, een schilddak en paarsgewijs geplaatste wandstijlen. Ook dit type plattegrond werd niet opgemerkt aan de Oudeweg, al kan het niet helemaal uitgesloten worden dat deze voorkwamen. Structuur 1 heeft bijvoorbeeld wel de afmetingen van een Oss-Ussenplattegrond, maar vertoont niet de dubbele palenrij langs de wanden. De middenstaanders zijn echter niet van die aard dat ze passen binnen de traditie van de Alphen-Ekeren huizen. Daarvoor zijn ze te ondiep bewaard en geen enkele middenstaander heeft een revolvertasvormig profiel, dat kenmerkend is voor het Alphen-Ekeren type.

Mogelijk gaat het om een overgangsplattegrond, al is het ook niet uit te sluiten dat de structuur sterk beïnvloed is door lokale tradities. Het huis ligt echter volledig geïsoleerd van de andere gebouwen, die twee duidelijke clusters vormen. Natuurlijk ligt de plattegrond vlakbij de verstoorde zone, waarin geen opgraving kon plaatsvinden.

De Oss-Ussen gebouwen evolueerden geleidelijk aan tot wat we kennen als het Alphen-Ekeren type. Uiteraard bestaan er binnen dit type ook vele regionale variaties, maar algemeen kan gesteld worden dat het gaat om lange gebouwen, waarvan het dak werd gefundeerd op zware middenstaanders. De middenstaanders zijn bovendien vaak de enige sporen die nog bewaard zijn gebleven. De wandpalen werden veel minder diep ingegraven of bestonden uit horizontale balken. De gebouwen waren in de 1e eeuw ca. 6-7 m breed en 12-20 m lang, al werden de afmetingen tot in de 3e eeuw steeds groter. In de lange wanden bevinden zich tegenover elkaar twee ingangspartijen. Sommige Alphen-Ekeren huizen bezitten externe palen of hebben een door middel van externe palen overdekte ruimte. Net zoals de vorige huistypes behoort het Alphen-Ekeren huis tot de klasse van de woonstalhuizen, waarin mens en dier onder het zelfde dak woonden. Op een gegeven moment werd het stalgedeelte echter verdiept: de zogenaamde potstal. Wanneer deze evolutie plaatsvond is niet geheel duidelijk. Een voorbeeld in Mierlo kon op basis van dendrochronologie in 130 ± 5 n.C. worden gedateerd, al zijn andere voorbeelden pas aan het begin van de 2e eeuw geplaatst.

Deze laatste evolutie was niet aanwezig aan de Oudeweg, maar werd op de nabijgelegen nederzettingen van Bree – Broekstraat en Bree - Kuilenstraat wel aangetroffen en komt dus wel degelijk voor in de omgeving. Mogelijk wijst het ontbreken van dergelijke verdiepte stallen op een datering voor het begin van de 2e eeuw voor degebouwen aan de Oudeweg.

De Clerck onderscheidde in zijn onderzoek binnen het Alphen-Ekeren huis nog verscheidene subtypes. Hoewel zijn onderzoek was toegespitst op de civitas Menapiorum lijken deze gebouwplattegronden toch ook elders voor te komen. Voor Bocholt – Oudeweg zijn vooral type IA en type IB interessant. Type IA verwijst naar tweeschepige gebouwen met vier of meer middenstaanders met een lengte-breedte verhouding van 3:1. Binnen de civitas Menapiorum bleef de lengte van dez gebouwen beperkt tot max. 20 m. Het type wordt in de 1e eeuw n.C. gedateerd. Type IB is daarentegen een stuk korter met max. 15 m en heeft een lengte-breedte verhouding van 2:1. De ingangen zouden zich centraal en tegenover elkaar bevinden en soms komen er dubbele wandpalen voor. Ook deze huizen worden in de Vroeg-Romeinse periode gesitueerd, al zijn sommige mogelijk iets jonger dan de klassieke Alphen-Ekeren woningen.

Binnen de huidige opgraving lijken de meeste woningen binnen Alphen-Ekeren IA te vallen. Opvallend is dat een aantal huizen aan de Oudeweg wel langer lijken te zijn geweest dan 20 m. Bij de bepaling van de lengte moet natuurlijk rekening gehouden worden met het feit dat de plattegronden zich te midden van een wirwar aan paalkuilen bevonden. Mogelijk werden er dus sporen als middenstaanders tot een gebouw gerekend, terwijl ze er niet noodzakelijk bij hoorden. De tweede mogelijkheid is dat de huizen toch een iets latere datering kennen dan aanvankelijk gedacht.

Het hout van de waterput (S275) had een kapinterval rond 52 n.C. Vermoedelijk werd het ‘verse’ hout niet onmiddellijk gebruikt voor de bouw van een waterput en is er nog enige tijd verstreken tussen het kappen van de boom en de constructie van de waterput. Ook de waterput die in de opgraving van de T-zone werd onderzocht kon aan de hand van dendrochronologisch onderzoek worden gedateerd. Het kapinterval van één van de stalen werd hier geschat op 120 n.C.103

Een waterput bevindt zich traditioneel in de buurt van de bewoning, die op basis van deze staalnames dus eerder in de 2e helft van de 1e eeuw en de 1e helft van de 2e eeuw zou hebben bestaan.

Sowieso kunnen niet alle structuren op hetzelfde moment op de site aanwezig zijn geweest. Structuur 5 en structuur 8 wijken qua oriëntatie af van de overige gebouwen en bevinden zich te dicht tegen de andere huizen om gelijktijdig te zijn met de strikt noordoost-zuidwest georiënteerde gebouwen. Mogelijk waren deze structuren iets ouder, waarna ze werden afgebroken (cf. verbrande leem in paalkuil S132, S143, S565 en S568) om plaats te maken voor de grotere nieuwe hoofgebouwen. Dit zou ook verklaren waarom structuur 18 binnen de contouren van structuur 5 werd aangetroffen. Als deze woning was afgebroken was er op korte afstand van een van de drie nieuwe huizen plek voor een klein bijgebouw. Een derde mogelijkheid is natuurlijk dat het om een regionale variant van het Alphen-Ekeren huis gaat. Uit onderzoek is gebleken dat de oorspronkelijke definitie van ‘Alphen-Ekeren’ niet langer houdbaar is en dat er vele regionale variaties op dit gebouwtype bestaan hebben.

Goed gedocumenteerde opgravingen van Romeinse nederzettingen in de omgeving zijn beschikbaar voor Bree, Someren (NL) en Weert (NL).104 Ook hier bleken de afmetingen van de huizen onderling sterk verschillend. Toch lijken de grotere huizen over het algemeen iets jonger te zijn geweest (richting 2e helft 2e eeuw – begin 3e eeuw n.C.).

Een opvallend groot huis (35,4 m lang) werd opgegraven aan de Kampershoek Noord te Weert en dateert vermoedelijk uit de late 2e of de 3e eeuw n.C.105 In Bree werd een 24,6 m lange structuur opgegraven van het einde van de 2e eeuw. Anderzijds werd in Someren een Alphen-Ekeren huis onderzocht dat met minstens 22,6 m ook groter was dan gemiddeld. Dit huis werd dan weer in de 1e of 2e eeuw gedateerd. Over het algemeen lijkt het dus moeilijk om louter op basis van de lengte een hypothese over de ouderdom van de woningen op te stellen.

Ook het idee rond de afwezigheid van potstallen dient gerevalueerd te worden. Van de 53 huizen in Bree, Someren en Weert hadden er slechts 3 een verdiept stalgedeelte. Verder onderzoek op grotere schaal zou duidelijk kunnen maken of het schijnbaar ontbreken van potstallen een regionaal fenomeen is, of  dat deze gewoon nog niet aangetroffen zijn tijdens opgravingen.

Ook voor de Oudeweg is het goed mogelijk dat er zich buiten het huidige projectgebied nog bijkomende structuren bevinden. Het projectgebied komt namelijk geenszins overeen met een oorspronkelijke erfindeling.

Over het algemeen is het trouwens erg moeilijk om erven af te bakenen en tot een fasering van de site te komen. Grote tijdsvakken als ‘ijzertijd’, ‘Romeinse periode’ en ‘post-middeleeuws’ zijn wel duidelijk aanwezig, maar kunnen niet verder opgesplitst worden.

De Romeinse hoofdgebouwen vormen twee clusters, dus vermoedelijk waren er minstens twee erven aanwezig. De gebouwen zelf staan relatief dicht bij elkaar en zijn dus mogelijk niet gelijktijdig. Algemeen wordt ook aangenomen dat dergelijke huizen slechts 25 à 30 jaar in gebruik bleven. Een onderlinge chronologie van de gebouwen opstellen is echter onmogelijk door het ontbreken van goed dateerbare contexten. Het ontbreken van vondsten of specifieke contexten (bv. haard, verdiept stalgedeelte) zorgt er ook voor dat de interne indeling van de huizen (woon- versus stalgedeelte) erg onduidelijk is.

Toch was landbouw waarschijnlijk de belangrijkste bestaansreden van de site. Dit wordt afgeleid uit de gegevens van het natuurwetenschappelijk onderzoek (pollen- en macrorestenanalyse).

Sporen voor andere activiteiten bijvoorbeeld van administratieve of religieuze aard, werden nog niet aangetroffen. Ook een eventueel
grafveld dat aan de site kan worden gelinkt is nog niet ontdekt. Aanwijzingen voor artisanale activiteiten blijven beperkt tot enkele kuilen die mogelijk gebruikt werden als houtskoolmeiler of voor metaalbewerking. De datering van deze kuilen is eveneens erg onzeker, al zouden sommigen hiervan
nog in de late ijzertijd hebben kunnen thuishoren.

Algemeen kan gesteld worden dat aan de Oudeweg een kleine (inheems) Romeinse nederzetting werd opgegraven. De voornaamste bestaansreden van de nederzetting was de landbouw, waarschijnlijk bestaande uit een combinatie van akkerbouw en veeteelt. De nederzetting wordt gedateerd in de
vroeg- en midden-Romeinse periode, met de tweede helft van de 2e eeuw als uiterste grens.

Twee structuren (hoofd- en bijgebouw) liggen geïsoleerd in het zuiden van het projectgebied en lijken met een mogelijke datering in de late ijzertijd iets ouder te zijn.


Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Studiebureau Archeologie Tienen

Erf ijzertijd

Datering: late ijzertijd (oosten)
Typologie: bijgebouwen, greppels, kuilen, meilers, paalkuilen, woonstalhuizen (archeologisch erfgoed)
Materiaal: aardewerk, houtskool, plantaardig materiaal
Gebeurtenis:

Levalloisafslag midden-paleolithicum

Typologie: werktuigen
Materiaal: lithisch materiaal
Gebeurtenis:

Nederzetting

Datering: ijzertijd, Romeinse tijd
Typologie: gebouwplattegronden, spijkers, waterputten
Gebeurtenis:

Nederzetting Romeinse tijd

Datering: Midden-Romeinse tijd, Romeinse tijd, Vroeg-Romeinse tijd
Typologie: bijgebouwen, greppels, spijkers, woonstalhuizen (archeologisch erfgoed)
Materiaal: aardewerk, glas, hout, houtskool, metaal, natuursteen, plantaardig materiaal
Gebeurtenis:

Sporen nieuwe tijd

Datering: nieuwe tijd
Typologie: karrensporen, onverharde wegen, perceelsgreppels
Materiaal: aardewerk, metaal, natuursteen, pijpaarde, plantaardig materiaal, samengesteld bouwmateriaal
Gebeurtenis:

lithisch materiaal neolithicum bronstijd

Materiaal: lithisch materiaal
Gebeurtenis:

Relaties


Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Oudeweg II [online], https://id.erfgoed.net/waarnemingen/221348 (geraadpleegd op ).

Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed

Contact

Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.