Het doel van het archeologisch onderzoek is om de aanwezige waardevolle archeologische sporen en structuren in de zones die verstoord worden door de werken te documenteren en te registreren. De wetenschappelijke vraagstelling van het onderzoek is vooral gericht op de reconstructie van de bouwgeschiedenis van de kerk en de waardering van eventueel aanwezige skeletten op de uit te graven diepte.
In een poging om de verspreid aangetroffen muurresten te duiden werd het allesporenplan geplot op het grondplan van Jaminé uit 1886. Dit plan geeft de toestand van de kerk weer, voor de gedeeltelijke afbraak en uitbreiding ervan met aan weerszijden twee zijbeuken vanaf 1901. Verschillende aangetroffen resten lijken inderdaad goed overeen te stemmen met het grondplan van de kerk in deze periode. Met name 2 muren in de noordelijke zijbeuk vallen samen met de noordelijke buitenmuur en een steunbeer in het noordwesten van de toenmalige kerk.
Ook de aangetroffen N-Z-georiënteerde muur in de Sint-Michielskapel met in het zuiden een dwarsmuur naar het westen toe, stemt overeen met de zuidoosthoek van de toenmalige kerk. De aangetroffen funderingen in de sleuf in de zuidelijke zijbeuk liggen ook ter hoogte van de zuidwestmuur van de voormalige kerkplattegrond. De funderingen van de twee huidige zuilen in de sleuf ter hoogte van en tussen WP 4 en 5 zijn de zuilen die ook al in de voormalige kerkplattegrond in gebruik waren. Allicht is ook het lemen vloertje dat enkel in de huidige middelbeuk tegen deze zuilen aan zeer partieel aangetroffen werd een relict van de oudere kerkfase.
De aangetroffen begravingen bevinden zich ook allemaal binnen de contouren van de kerk zoals getekend op de plattegrond van Jaminé en strekten zich voor zover vastgesteld in de opengelegde putten en sleuven uit over quasi de volledige breedte van deze kerk. Zo reiken ze in het noorden van de sleuf tussen werkput 4 en 5 tot tegen de vermoede noordelijke buitenmuur van de voormalige kerkfase en zijn ze in het zuiden ook tot tegen de rand van deze sleuf aanwezig (die bijna tot tegen de zuidelijke buitengevel van de voormalige kerkfase reikt). In de putten die buiten de voormalige kerkfase liggen werden geen begravingen in situ aangetroffen, wel los botmateriaal. Mogelijk echter heeft de insteek van de recentere zijbeuken mogelijk toch aanwezige begravingen volledig vernield. De insteken besloegen quasi de volledige breedte van deze werkputten en op de vereiste diepte van 1 m was de onderzijde nog niet bereikt.
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Studiebureau Archeologie Tienen
Beschrijving:
Funderingen van de kerk (niet duidelijk welke fase) werden aangetroffen bij het onderzoek in 2018.
De geschiedenis van de kerk gaat zeker terug tot de 11de eeuw