waarneming

Sint-Jacobsplein I

archeologisch element
ID
222826
URI
https://id.erfgoed.net/waarnemingen/222826

Beschrijving

Deelgebied 1 uit nota 11131: Nota vooronderzoek Leuven - Sint-Jacobsplein en Brusselsesteenweg. Voor deelgebied 2 zie CAI 222825

Het proefsleuvenonderzoek brachten sporen behorend tot gehucht de Biest aan het licht: enkele (paal)kuilen en een greppel, ingegraven in de natuurlijke ondergrond en afgedekt door ophogingspakket uit het einde van de 13de eeuw.
Uit de nieuwe tijd stammen enkele ophogingslagen.

Het plangebied werd verder opgegraven, maar het aantal aangetroffen sporen is laag, sporenconcentraties die als structuur gezien kunnen worden ontbreken. De uiteindelijke interpretatie van de sporen op zich en het plangebied in zijn geheel blijft lastig vanwege de beperkte oppervlakte. Veel sporen werden ook slechts gedeeltelijk aangetroffen. Een context ontbreekt.

De sporen kunnen overwegend in de Late Middeleeuwen en Nieuwe Tijd gedateerd worden. Dateringen zijn voornamelijk gebaseerd op het aardewerk dat uit de sporen afkomstig is. In enkele sporen werd aardewerk gevonden dat vanaf de Late Middeleeuwen dateert, maar het is niet zeker of er sporen daadwerkelijk zo oud zijn. In twee contexten werden enkele scherven uit de Volle Middeleeuwen aangetroffen, maar dit betreft opspit. Greppel S1 komt mogelijk overeen met een gracht aan de zuidzijde van het plein, afgebeeld op de kadasterplannen van rond 1800. De karrensporen kunnen mogelijk in verband gebracht worden met verschillende oudere fases van de Wagenweg of een voorloper daarvan. De kasseiweg komt vermoedelijk
overeen met een weg die de vroegere Biezenstraat verbond met de Wagenweg. Het meest opmerkelijke spoor is de grafkuil met dubbele begraving. Waarom de begraving hier gelegen is, blijft een vraagteken. Over de paalkuilen en kuilen kan weinig afgeleid worden. Een mogelijkheid is dat de vier diepe paalkuilen aan de noordrand van het plangebied te maken hebben met een staande wip zoals afgebeeld op de kaart van Pauli (1635) en de Ferrariskaart (1777).

De determinatie en analyse van het menselijke botmateriaal duidt er op dat de skeletten uit het graf toebehoorden aan twee volwassen mannen. Het botmateriaal is goed geconserveerd en de skeletten redelijk volledig. De onderste persoon lijkt met een leeftijd tussen 35 en 40 jaar net iets ouder geworden dan de bovenste die overleed tussen de 32 en 35 jaar. Van de gebitselementen is de meerderheid beschikbaar en in relatief goed staat. Alleen bij bovenste individu komen vier carieuze elementen voor en is met name aan de linkerzijde behoorlijk wat tandsteen aanwezig. Wat de levende staande lichaamslengte betreft lijkt die van de onderste man behoorlijk korter (162,4cm) dan het gemiddelde in deze periode. Er zijn bij beide mannen pathologische botveranderingen aangetroffen die duiden op degeneratie van de tussenwervelschijf in het onderste deel van de wervelkolom. Ook vertonen beiden periostistische reacties aan de binnenzijden van linker en rechter scheenbenen. Een derde botverandering betreft een zogenaamde rhomboid fossa, aangetroffen bij het onderste individu. Het meest opmerkelijk is de craniotomie uitgevoerd op de schedel van het bovenste individu. Waarschijnlijk bij een autopsie of anatomische oefening maar voor welke van de twee is niet te onderscheiden. Waarschijnlijk zijn de personen in één (open?) kist zonder kledij bijgezet in het graf. De lichamen zijn zuidwest–noordoost georiënteerd wat niet volgens de gebruikelijke
(Christelijke) traditie is zoals die in kerken en op kerkhoven geldt. Daar is te Leuven, buiten het kerkhof, mogelijk om praktische redenen van af geweken. Of er was onvoldoende tijd beschikbaar om de personen op een gebruikelijke wijze te begraven. Dat neemt niet weg dat wel de moeite is genomen de individuen in een speciaal daarvoor gegraven kuil bij te zetten.

De grafkuil kan op basis van het aardewerk uit de context in de 18de eeuw geplaatst worden. De datering van de mondharp ligt waarschijnlijk binnen de periode 1250‐1700. De 14C‐datering van een rib van het bovenste individu valt ruim tussen de 17de en de 20ste eeuwen. Een datering in de 18de eeuw lijkt daarom het meest aannemelijk.


Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: VLAAMS ERFGOED CENTRUM bvba (VEC)

Begraving

Datering: 18de eeuw
Typologie: bevestigingselementen, inhumatiegraven, recreatieve objecten
Materiaal: bot (menselijk), hout, metaal
Gebeurtenis:

Nederzettingssporen volle middeleeuwen

Datering: 13de eeuw, volle middeleeuwen
Typologie: greppels, paalkuilen, vaatwerk
Materiaal: aardewerk
Gebeurtenis:

Ophogingslagen

Datering: nieuwe tijd
Typologie: ophogingslagen, vaatwerk
Materiaal: aardewerk
Gebeurtenis:

Sporen opgraving

Datering: nieuwe tijd
Typologie: bouwmaterialen, greppels, karrensporen, kasseiwegen, kleding en -accessoires, kuilen, paalkuilen, vaatwerk
Context: schietstanden
Materiaal: aardewerk, bot (dierlijk), glas, hout, leer, metaal, natuursteen, schelp
Gebeurtenis:

Relaties

  • Is deel van
    Historische stadskern van Leuven

  • Is deel van
    Sint-Jacobsplein met aanpalende straten


Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Sint-Jacobsplein I [online], https://id.erfgoed.net/waarnemingen/222826 (geraadpleegd op ).

Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed

Contact

Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.