Tijdens het proefsleuvenonderzoek werden 33 antropogene bodemsporen aangetroffen en 118 vondsten met een datering van het einde van de vroege middeleeuwen en het begin van de volle middeleeuwen. Het areaal werd opgegraven.
Binnen het opgravingsareaal is een vindplaats met bodemsporen uit de volle middeleeuwen geregistreerd. De archeologische waarden worden geïnterpreteerd als relicten van een landelijke nederzetting of bewoningskern tussen de historische gehuchten Ormendaal en Veeweide. Ondanks de hoge densiteit aan (paal)kuilen - die zich duidelijk aftekenden in de ondergrond - konden geen structuren zoals gebouwplattegronden worden afgelijnd. Het hoge aandeel dierlijk bot uit de spoorvullingen en de aanwezigheid van dierbegravingen suggereert een bestaans- en wellicht zelfs een markteconomie met een focus op veeteelt.
De ligging van de site langs een belangrijke middeleeuwse weg, die zorgde voor een verbinding tussen de steden Leuven en Nijvel, wijst mogelijk op de productieoriëntatie (voedingswaren) van de veehouders naar de stedelijke centra (in casu de Leuvense markt).
In een waterkuil of -put uit de volle middeleeuwen bevatte een vulling (op ca. 4 m onder het maaiveldniveau) fragmenten van wortelstokken of rhizomen van de paardenstaartsoort Equisetum palustre. Deze plantensoort gedijt op natte (moerassige) gronden, wat overeenstemt met de (paleo)landschappelijke gesteldheid ten oosten van het projectgebied.
Los van een beperkt aantal intrusieve fragmenten van Romeins aardewerk wordt de vindplaats op basis van het vondstmateriaal gedateerd in de volle middeleeuwen (9de-12de eeuw).