Om inzicht te krijgen in de bodemopbouw en het potentieel op aanwezigheid van steentijd artefactensites te onderzoeken, werd eerst een landschappelijk booronderzoek uitgevoerd. Op basis van de resultaten van het landschappelijk booronderzoek, bleek de kans op de aanwezigheid van nog intacte steentijd artefactensites enkel voor het zuidelijk deel van het plangebied hoog.
Vervolgens werd er overgegaan tot een verkennend booronderzoek. Het verkennend booronderzoek leverde geen vondsten op die de aanwezigheid van een steentijd artefactensite konden aantonen.
Tot slot werd er nog een proefsleuvenonderzoek uitgevoerd. Tijdens het proefsleuvenonderzoek werden greppels, kuilen en paalkuilen aangesneden. Mogelijk gaat het om de restanten van een spieker, een tweede structuur en een erfggreppel. Een vondst van een worstoor in grijsbakkend gedraaid aardewerk dateert rond 1250-1500. De overige greppels lijken eerder een jongere datering te hebben op basis van het vondstmateriaal en hun locatie die in verband te brengen is met perceelsgreppels op historische kaarten. Centraal binnen het plangebied werd een laagte vastgesteld.
Auteurs: Hertoghs, Sarah
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
| Aantal | 1 st |