Het onderzoek werd uitgevoerd in het kader van de geplande bouw van woonzorgcentrum Waterrijk in Grobbendonk. Door de voorziene afgravingen van duinen en sloop van bestaande gebouwen was er kans op verstoring van mogelijk archeologisch erfgoed. Het onderzoek bestond uit een gefaseerde aanpak: bureauonderzoek, paleolandschappelijke boringen, archeologische boringen en een proefsleuf.

Geomorfologie en bodemopbouw

• Het terrein ligt op de overgang van de Kempen, tussen de Kleine Nete en het Albertkanaal, en wordt gekenmerkt door dekzanden en duinen.
• De duinen op het terrein zijn relatief recent (vermoedelijk 1000–1850 n. Chr.), ontstaan door menselijke ingrepen zoals overexploitatie van heidegronden en landbouwactiviteiten.
• Onder de stuifzanden bevindt zich een oudere podzolbodem, lokaal afgetopt door erosie, met daaronder een veenlaag en een lichtgrijze paleobodem.

Archeologische potentie en resultaten

• Er zijn geen directe archeologische indicatoren (artefacten, grondsporen) aangetroffen in de duinen zelf.
• Wel zijn er landschappelijke voorwaarden aanwezig die gunstig zijn voor de bewaring van paleolithische leeflagen, met name de aanwezigheid van een begraven podzol en veenlaag.
• In de podzol werden ondiepe ploegsporen vastgesteld, bewijs van kortstondige grondbewerking vóór de vorming van de stuifduinen.