De bodembewaring op het deel Woluwedal was toch minder goed dan wat uit het landschappelijke bodemonderzoek verondersteld werd.
Tijdens het verkennend archeologisch booronderzoek werden vijf lithische artefacten gevonden. Het betreft vier artefacten uit vuursteen: een chip, een splinter, een zwaar verbrand brokstuk en een matig verbrande potlid. Eén artefact, een chip, is vervaardigd uit een lichtgrijze, grofkorrelige kwartsiet.
Aan het antropogeen karakter van de beide chips en de potlid wordt niet getwijfeld. Op de chips zijn alle impactkenmerken aanwezig (o.m. slagbult, hiel of slaggolven). Cortexresten of sporen van verbranding ontbreken.
Een potlid is een plano-convex vuursteenfragment dat onder invloed van thermische inwerking (vorst of vuur) uit een vuursteenartefact springt. Met
andere woorden potlids kunnen ook door natuurlijke branden tot stand komen, maar het betreft hier een matig verbrand, volledig exemplaar (3x3x1 mm) uit een fijnkorrelige grijze vuursteen zonder enig spoor van cortex. Natuurlijke fragmenten zijn vaak in beige-gelige vuursteen en in het bezit van een sterk gerolde pseudocortex.
Aan het antropogeen karakter van de splinter en het zwaar verbrande brokstuk wordt wel getwijfeld. Beide artefacten lijken namelijk zeer sterk op kiezelfragmenten.