waarneming

G. Demeurslaan

archeologisch element
ID
224907
URI
https://id.erfgoed.net/waarnemingen/224907

Juridische gevolgen

  • is aangeduid als gebied geen archeologie, gewestelijk Gebied 7619
    Deze aanduiding is geldig sinds

Beschrijving

Resultaten van het archeologisch vooronderzoek: kuilen, paalsporen, greppels en grachten.
Er werd een hoge intensiteit aan sporen aangetroffen binnen zo goed als het gehele onderzoeksgebied. Op basis van het schaarse vondstmateriaal zouden deze kunnen worden gedateerd in de middeleeuwen. Aan de hand van de vele paalsporen en kuilen aangetroffen op het terrein zal het waarschijnlijk om een bewoningssite gaan. Die bewoningssite moest helemaal opgegraven worden.

De oudste vondsten kunnen tot de steentijd worden gerekend. Het gaat om enkele vuursteenartefacten die voornamelijk tot het neolithicum behoren. Een schrabber is mogelijk ouder, en wordt mogelijk in het laat-paleolithicum, maar waarschijnlijker in het mesolithicum, gedateerd. De steentijdartefacten bevonden zich in jongere kuilen. Het gaat bijgevolg niet om een in situ steentijdsite.

Ook uit de Romeinse periode werden er vondsten aangetroffen. Deze werden aangetroffen in sporen die tot de middeleeuwen behoren. Het gaat om een stuk van een glazen armband, een vermoedelijk Romeinse scherf, een wetsteen, en verscheidene restanten van Romeinse dakpannen.

De meeste sporen dateren in de middeleeuwen. Hoewel er enkele contexten in de Merovingische periode dateren, kan bewoning pas met zekerheid worden aangetoond vanaf de 10de of 11de eeuw. Aanvankelijk gaat het om twee erven, maar later wordt het omliggende landschap ingericht met
het mottecomplex. Van dit complex werden de mottegracht en een klein deel van het neerhof aangetroffen. Ook buiten het neerhof werden contexten gelijktijdig met de motte opgegraven. Op basis van archeologische gegevens kan er geen precieze datering voor het mottecomplex worden opgesteld, maar er is een vermoeden dat de motte werd opgeworpen in opdracht van de Hertog van Brabant tijdens de Grimbergse Oorlog. Dit zou een datering tussen 1139 en 1159 betekenen. Archeologisch werden er geen indicaties aangetroffen die deze datering zouden tegenspreken. De mottegracht werd ergens na 1300 gedempt. Mogelijk gebeurde dit gelijktijdig met het omvormen van de motteburcht tot het kasteel. Er werden na deze periode slechts sporadisch enkele sporen aangetroffen.


Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: VLAAMS ERFGOED CENTRUM bvba (VEC)

10de-eeuwse erven

Datering: 11de eeuw, eerste helft 12de eeuw, tweede helft 10de eeuw
Typologie: bevestigingselementen, bouwmaterialen, erven, gebouwplattegronden, hutkommen, kuilen, leemwinning, paalkuilen, paalsporen, vaatwerk, vierpostenspijkers, waterputten, werktuigen
Materiaal: aardewerk, hout, kwartsiet, metaal, plantaardig materiaal, zandsteen
Gebeurtenis:

Beschrijving:
Er is duidelijk occupatie op het terrein vanaf de Ottoonse periode. De vroegst dateerbare gebouwplattegrond wordt in het eind van de 10de of 11de eeuw gedateerd. Het gaat om een hoofdgebouw. Door latere sporen die door de plattegrond lopen is niet geheel duidelijk of het om een tweebeukige of een driebeukige plattegrond gaat. Rondom de plattegrond kan mogelijk een omheining worden herkend.
Er werd ook een tweede hoofdgebouw aangetroffen. Structuur 2 wordt in de 11de of vroege 12de eeuw geplaatst. Op het erf van deze structuur werden ook nog een waterput en een hutkom ontdekt. De waterput bleek opgebouwd uit onregelmatige natuurstenen, die onderaan gefundeerd waren op dikke houten balken. Het gaat om een type waterput dat maar zelden in deze periode wordt aangetroffen.
Er bevonden zich ook verscheidene kuilen met een opvallende vulling op het erf van structuur 1. Deze worden in verband gebracht met ambachtelijke activiteiten op het erf. Botanisch onderzoek toont aan dat er aan graan roosteren gedaan werd.
Naast deze twee hoofdgebouwen werden er ook 2 bijgebouwen aangetroffen. Structuur 3 is een vierpalige spieker waarin geen vondstmateriaal werd aangetroffen. Deze volgt dezelfde oriëntatie als hoofdgebouw 1. Daarom lijkt het waarschijnlijk dat deze spieker ofwel gelijktijdig was met de hoofdgebouwen, of met de motte. Ook structuur 4 is een vierpalige spieker en heeft eenzelfde oriëntatie. Hierin werd één scherf gevonden die tussen de 12de en de 16de eeuw wordt gedateerd.

Grondsporen uit het vooronderzoek

Datering: middeleeuwen
Typologie: grachten (infrastructuur), greppels, kuilen, paalsporen
Gebeurtenis:

Lithische artefacten

Datering: mesolithicum, neolithicum
Typologie: losse vondsten, werktuigen
Materiaal: vuursteen van Spiennes
Gebeurtenis:

Beschrijving:
Het gaat om enkele vuursteenartefacten die voornamelijk tot het neolithicum behoren. Een schrabber is mogelijk ouder, en wordt mogelijk in het laat-paleolithicum, maar waarschijnlijker in het mesolithicum, gedateerd. De steentijdartefacten bevonden zich in jongere kuilen. Het gaat bijgevolg niet om een in situ steentijdsite.

Merovingische sporen

Datering: laat-Merovingische periode
Typologie: kuilen, paalkuilen, sieraden
Materiaal: glas
Gebeurtenis:

Beschrijving:
Er werden enkele sporen aangetroffen die op basis van de aangetroffen vondsten tot de Merovingische periode worden gerekend. Deze bevinden zich voornamelijk aan de oostrand van het plangebied. Het aantal sporen is te laag om verregaande uitspraken te doen over de activiteiten in deze periode. Er wordt vermoed dat er zich een Merovingische site ten oosten van het terrein bevindt.
Het kraaltje werd aangetroffen in het zeefresidu van een bulkmonster dat genomen werd van spoor 100. Het heeft een diameter van 5,0mm met een opening van 2,5mm. De breedte is 3,8mm, de hoogte 1,4mm. Het kraaltje weegt 0,13g.
Het object betreft een intacte bolvormige micro-kraal in monochroom roodbruin opaque glas met fijne zwarte concentrische lijntjes.

Mottegracht met neerhof

Datering: late middeleeuwen, tweede helft 12de eeuw
Typologie: ambachtelijke objecten, grachten (verdedigingselementen), greppels, neerhoven, vaatwerk
Materiaal: aardewerk, plantaardig materiaal, uitvloeiingsgesteente
Gebeurtenis:

Beschrijving:
Tijdens de opgraving werden de mottegracht en een klein deel van het neerhof aangetroffen. Ook buiten het neerhof werden contexten gelijktijdig met de motte opgegraven.

Romeinse vondsten

Datering: Romeinse tijd
Typologie: bouwmaterialen, losse vondsten, sieraden, vaatwerk, werktuigen
Materiaal: aardewerk, glas, kwartsiet
Gebeurtenis:

Beschrijving:
Uit de Romeinse periode werden er vondsten aangetroffen in sporen die tot de middeleeuwen behoren. Het gaat om een stuk van een glazen armband, een vermoedelijk Romeinse scherf, een wetsteen, en verscheidene restanten van Romeinse dakpannen.
Het meest aannemelijk is dat het Romeinse grofkeramiek op deze locatie is terechtgekomen tussen het midden van de 8ste en het einde van de 10de eeuw. Dat het materiaal in de vroege middeleeuwen als spolia op deze locatie is terechtgekomen, is duidelijk omdat sporen uit de Romeinse tijd binnen het onderzochte gebied ontbreken. De samenstelling van het materiaal naar vorm wijst op een herkomst uit een Romeinse rurale context.
Het armbandfragment behoort tot het type 3a: glad, D-vormig profiel, dat in de eerste eeuw v. Chr. en het begin van de Vroeg-Romeinse tijd gedateerd wordt. Het fragment, dat een diameter heeft van 0,8 /0,65 cm en een lengte van 3,5 cm, is paars van kleur. Een dergelijke kleur is, naast bruin en kleurloos, kenmerkend voor het materiaal in onze omstreken. De diameter van de armband moet circa 5,5 tot 6 cm zijn geweest, wat aangeeft dat het armband van een kind betreft of dat zij als hanger is gebruikt.


Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: G. Demeurslaan [online], https://id.erfgoed.net/waarnemingen/224907 (geraadpleegd op ).

Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed

Contact

Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.