is aangeduid als gebied geen archeologie, gewestelijk Gebied 6288
Deze aanduiding is geldig sinds
Tijdens de uitvoering van het proefsleuvenonderzoek werden op het terrein 84 sporen aangetroffen. Het grootste aantal sporen kan in verband gebracht worden met restanten uit de Eerste Wereldoorlog. 34 sporen geïnterpreteerd als bomkraters. Bij de vondsten maakt men best een opsplitsing tussen de Eerste Wereldoorlog en andere (post-middeleeuwse) periodes.
Voor de Eerste Wereldoorlog zijn er: kleipijpjes, aardewerkvondsten (vaatwerk), metalen voorwerpen, schrapnel en munitie en dierlijk bot aangetroffen.
Voor de post-middeleeuwse, niet WO I-periodes, zijn er baksteenfragmenten, houtskool, metaal, schelpen en dierlijke resten aangetroffen.
Auteurs: Lambrecht, Matthias
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Beschrijving:
In totaal werden 8 sporen werden geïnterpreteerd als kuilen, één als paalkuil en 5 lineaire sporen als greppels. Regelmatig zijn baksteenfragmenten aanwezig, verder bevatten greppels 47 en 49 ook houtskool en op basis van het aanwezige post-middeleeuwse aardewerk in spoor 49 kan deze greppel als postmiddeleeuws geïdentificeerd worden. Er werden dierlijke resten aangetroffen.
Beschrijving:
Verschillende WO I-structuren waaronder voornamelijk een loopgraaf (lokaal met borstwering), een smalspoorweg, bomkraters en greppels. De bewaringstoestand van deze sporen was echter heel slecht. Deze werden kort na de oorlog gedempt (met uitzondering van de bomkraters waarbinnen dit niet werd vastgesteld) met verscheidene materialen. Deze sporen zijn hierdoor echter nog vaag herkenbaar, ondiep en onduidelijk bewaard. Dit alles wijst op een recente ruiming van het geheel na de oorlog.
De vondsten bestonden uit:
Kleipijpjes
7 aardewerkvondsten: vaatwerk
9 metalen voorwerpen: 3 stukken prikkeldraad, gebruiksvoorwerpen met name een Duitse spade en een handvat van een munitiekist.
Schrapnel en munitie.
Dierlijk bot.