Tussen februari en april 1981 werd een eerste opgraving verricht met acht parallelle sleuven. Bijkomend vond een proefsleuvenonderzoek plaats in 2013-2014 na geofysisch onderzoek uit begin 2005 en 2012-2013.
De villa site ligt op ca. 700m ten westen van de vicus Tienen en op ca. 100-150m ten zuiden van het hypothetische tracé van de baan Tienen-Kassel.
In 1981 werden twee badhuizen opgegraven. Het terrein was sterk beïnvloed door erosie. Alleen de funderingen en de onderste betonvloeren bleven bewaard. Van de vloerniveaus en de suspensurae bleef niets bewaard. Door het betrekkelijk eenvoudig grondplan en de vondst van talrijke constructie- en decoratie elementen (o.a. muurschilderingen in verschillende kleuren op geelwitte kalkmortel of roze mortel , een rood beschilderde betonvloer , zwart-wit geometrisch gedecoreerde mozaïekvloerfragmenten stukken groen en blauw vensterglas) in de puinlagen is het toch mogelijk zich een benaderend beeld te vormen van de functie en het uitzicht van de vertrekken.
Het oudste badgebouw (15m x 5. 7 /8.8m = ca. 100m2 ) is niet nader gedateerd maar was zeker actief in gebruik in de 2 d e eeuw na Chr. Het badgebouw bestond uit 6 kamers (geïnterpreteerd als resp. praefurniun, bad, apodyterium, caldarium, tepidarium en frigidarium). De fundamenten waren opgebouwd uit een parement van tamelijk zorgvuldig gekapte zandsteen- en af en toe kwarstietblokken met variërende afmetingen gemetst met een gele zandige mortel.
Het tweede badgebouw - gedateerd eind 2 de of begin 3 de eeuw na Chr. - bestond uit 7 vertrekken (geïnterpreteerd als resp. praefurnium, caldarium, vestibulum, apodyterium, tepidarium en frigidarium) en was dubbel zo groot als het oudste badgebouw. Het had een vermoedelijke oppervlakte van ca. 225m2. Het noordwestelijke deel van dit badgebouw (met praefurnium en absidaal vertrek) is gebouwd op de fundamenten van de voorganger. Het zuidoostelijke deel met 4 vertrekken vormt dus een uitbreiding van het gebouw. Er zijn aanwijzingen dat het gebouw afgebrand zou geweest zijn.
Een waterput werd in 1981 gelocaliseerd maar niet opgegraven.
Het hoofdgebouw werd niet opgegraven, maar is bewaard in situ. Op orthofotobeelden uit 2015 lijkt de locatie ‘op te lcihten’ door enkele zigzag-lijnen in de cropmarks, maar deze kunnen evengoed het resultaat zijn van landbewerking.
Rondom het hoofdgebouw werden sleuven voorzien in de onmiddellijke omgeving. Er werden afvalkuilen en puinlagen met typisch nederzettingsmateriaal en bouwmaterialen aangetroffen, alsook smeedijzeren spijkers, andere metaalfragmenten; maal- en slijpsteenfragmenten, metaalslakken en ijzerslakken, natuursteenfragmenten en aardewerk daterend uit de tweede en derde eeuw.
Auteurs: Cornelissen, Yasmine; Jansen, Isabelle
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Beschrijving:
Gebroken tegulae en puin van metselwerk, Romeinse scherven en ook een waterput (niet onderzocht) over een lengte van ongeveer 200 m.
De bewoningsresten op de Mettenberg horen misschien bij de tumuli van Grijpen.
Gerelateerd met het badgebouw van ca. 100 m², restanten van muurschilderingen en mozaïek op naastliggend perceel (CAI 3).
2012: Concentratie dakpanfragmenten en concentratie metaalslakken.