De vroegste sporen dateren uit het vroegneolithicum, namelijk een kuil met Bandkeramisch aardewerk (enkele scherven versierd met golvende band met stippen) te dateren rond 5300 v. Chr. en vuursteenmateriaal (ook een aantal verbrande stukken).
Ijzertijd
Een rechthoekige, tweebeukige structuur in houtbouw (ca. 13 x 5,20 m) met annex en portaaltje uit de overgang late vroege ijzertijd - midden ijzertijd werd aangetroffen. Een staalname van houtskuil uit een kuil geeft een datering tussen de 6de eeuw voor Chr. En de 1ste helft van de 5de eeuw voor Chr. (2430±85BP). Er is echter geen rechtstreeks stratigrafisch verband tussen de paalkuilen en de kuilen die het dateerbaar materiaal leverden.
Ongeveer 15 kuilen werden aangetroffen. De meesten hebbenrechte wanden en een ongeveer horizontale bodem. In de vulling vond men o.a. aardewerk, houtskool en verbrande leem.
Romeinse periode
De Romeinse villa werd waarschijnlijk opgericht in de 2de helft van de 1ste eeuw en verlaten kort na het midden van de 2de helft van de 3de eeuw. Van de villa blijven slechts enkele geringe resten over, verspreid over een oppervlakte van ca. 18 bij 14 m. Het best bewaard is de kelder. De muren waren opgebouwd met ruwe silexknollen en panfragmenten met een parament van regelmatig gezaagde mergelblokken. In de bodem tekenden zich sporen af van voorraadkuilen of de standplaatsen van amforen en voorraadpotten. Na het verlaten van de villa werd de kelder opgevuld met een tot 1 m dikke puinlaag, waarin het grootste deel van het vondstenmateriaal werd aangetroffen , naast verkoolde balken, pannen, enkele gezaagde boogstenen in mergel (mogelijk van de deuroverdekking), en brokken van 2 tot 3 cm dikke pleister van harde, witte mortel waarin de voegen van het blokjesparament met een afgerond ijzer nagebootst en met rode verf onderstreept zijn, en enkele brokjes steenkool.
De overige muren van de villa waren volledig uitgebroken. Verschillende uitbraaksporen konden gereconstrueerd worden tot twee vertrekken (o.a. een hoekvertrek) en een galerij. Eventuele andere uitbraaksporen zijn door erosie verdwenen. Later werd het terrein kunstmatig opgehoogd.
Verder zijn er slechts enkele kuilen te vermelden, gelegen ten noordoosten van de kelder, waar ook de Romeinse woonlaag plaatselijk bewaard bleef. Eén langwerpige kuil is mogelijk een mestvaalt.
Het grootste deel van de vondsten dateert uit de slotfase van de bewoning en geeft een goed overzicht van het gewone gebruiksgoed uit die periode. Twee munten van Trebonianus Gallus (251-253) en Gallienus (257-258) dienen als terminus post quem.
Andere vondsten zijn: drie fragmenten van een kannetje in zuiver, blauwgroen glas; ijzeren en bronzen voorwerpen, zes hoofden van zogenaamde planetenvazen, bodemfragment van een vergiettest, versierd meubel- of kofferhandvat; fragment van een armband, ijzeren belletjes, fragment van paardetuig, mes, lanspunt en aardewerk, waaronder terra sigillata.
Vroege middeleeuwen (Merovingisch)
118 (inhumatie) graven zijn onderzocht uit de Merovingische periode (2de helft 6de eeuw-laatste kwart 7de eeuw), gelegen in het puin van de Romeinse villa. Er zouden een 150-tal bijzettingen geweest zijn (rekening houdend met de kuilen die bij het uitvoeren van wegenwerken vernield werden). De meeste graven hebben een noordwest-zuidoost oriëntatie. Men onderscheidt 3 kernen: een oostelijke (midden 6de eeuw) met zwaardgraven en gewone bijzettingen en een centrale kern (begin 7de eeuw).
Het terrein was verstoord door de sterke erosie van de helling. Naderhand werd de middenstrook van het grafveld (meeste bijzettingen) terrasvormig opgehoogd. Tevens werden verschillende graven verstoord door recente vernielingen, oversnijdingen en plunderingen. De grafgiften bestaan uit aardewerk, gordelgarnituren, wapens, halssnoeren, 4 paardentuigen en 5 munten. In graf 90 werd een gouden fibula gevonden.
Middeleeuwen
Op het aansluitend terrein werd steengoed, roodbakkend aardewerk, porselein en occasioneel majolica en Westerwald aangetroffen.
Bron: Creemers, G. & Vanderhoeven, A. (eds.) 2006: Rosmeer (Bilzen): proefsleuven op bedreigd terrein nabij de Romeinse villa en het Merovinigisch grafveld aan de Diepestraat (voorheen Schuivestraat), Archeologische kroniek van Limburg 2001 85.1, 43-47. Literatuur ()
Bron: Nouwen, R. & Van de Konijnenburg, R., 1987. De ijzertijd in Limburg. Tentoonstelling Provinciaal Gallo-Romeins Museum Tongeren 20 november 1987 - 15 februari 1988, Publicaties van het Provinciaal Gallo-Romeins Museum Tongeren 36, 19-20 Literatuur ()
Bron: Bauwens-Lesenne, M. 1968: Bibliografisch repertorium der oudheidkundige vondsten in Limburg (vanaf de vroegste tijden tot aan de Noormannen), Oudheidkundige repertoria. Reeks A. Bibliografische repertoria VIII, 318. Literatuur ()
C.K.:Bauwens:1968a
Bron: DE BOE, G. en L. VAN IMPE 1979: Nederzetting uit de ijzertijd en Romeinse villa te Rosmeer, Archaeologia Belgica 216. Literatuur ()
C.K.:Deboe:1979a
Bron: LUX G.V. 1957: De vroegste geschiedenis van Rosmeer, in: Het Oude Land van Loon 12, 5-36. Literatuur ()
Bron: Van Impe L. 1989: Edelman, bedelman de laatste twee millenia voor Christus: de metaaltijden, in Gorissen M. en B. Roosens 1989: Bodemschatten. Archeologisch onderzoek in Groot-Bilzen van de Bandceramiek tot de Merovingers, 21-38. Literatuur ()
Bron: De Boe, G. 1969: Rosmeer, in: Archeologie, 1969-1, 20-21 en Pl. II-III. Literatuur ()
C.K.:Deboe:1969a
Bron: LUX, G.V. 1951: Een en ander over de Merovingische begraafplaatsen en de systematische opgravingen te Rosmeer, Het Oude Land van Loon 6, 185-188. Literatuur ()
Bron: LODEWIJCKX, M. 1976: De La Tène periode in het gebied tussen Dijle, Demer en Maas, thesis KUL, 83. Literatuur ()
C.K.:Lodewijckx:1976a
Beschrijving: ronde schacht (ca. 1,5 m diameter), opgetrokken in kops- en laagsgewijs geplaatste mergelblokken in droog metselwerk, enkele onderbroken door een strook kleine, grijsblauwe hardstenen blokjes. De put is volledig opgevuld met puin en een beetje Romeins aardewerk.
De waterput ligt in een grafveld
(jaarverslag D. Pauwels) grafveld vormt terminus ante quem
Bron: Creemers, G. & Vanderhoeven, A. (eds.) 2006: Rosmeer (Bilzen): proefsleuven op bedreigd terrein nabij de Romeinse villa en het Merovinigisch grafveld aan de Diepestraat (voorheen Schuivestraat), Archeologische kroniek van Limburg 2001 85.1, 43-47. Literatuur ()
Beschrijving: kuil met Bandkeramisch aardewerk (enkele scherven versierd met golvende band met stippen) en vuursteenmateriaal (ook een aantal verbrande stukken) Versierd aardewerk: gedateerd rond 5300 v. Chr.
Bron: Creemers, G. & Vanderhoeven, A. (eds.) 2006: Rosmeer (Bilzen): proefsleuven op bedreigd terrein nabij de Romeinse villa en het Merovinigisch grafveld aan de Diepestraat (voorheen Schuivestraat), Archeologische kroniek van Limburg 2001 85.1, 43-47. Literatuur ()
Bron: Nouwen, R. & Van de Konijnenburg, R., 1987. De ijzertijd in Limburg. Tentoonstelling Provinciaal Gallo-Romeins Museum Tongeren 20 november 1987 - 15 februari 1988, Publicaties van het Provinciaal Gallo-Romeins Museum Tongeren 36, 19-20 Literatuur ()
Bron: Bauwens-Lesenne, M. 1968: Bibliografisch repertorium der oudheidkundige vondsten in Limburg (vanaf de vroegste tijden tot aan de Noormannen), Oudheidkundige repertoria. Reeks A. Bibliografische repertoria VIII, 318. Literatuur ()
C.K.:Bauwens:1968a
Bron: DE BOE, G. en L. VAN IMPE 1979: Nederzetting uit de ijzertijd en Romeinse villa te Rosmeer, Archaeologia Belgica 216. Literatuur ()
C.K.:Deboe:1979a
Bron: LUX G.V. 1957: De vroegste geschiedenis van Rosmeer, in: Het Oude Land van Loon 12, 5-36. Literatuur ()
Bron: Van Impe L. 1989: Edelman, bedelman de laatste twee millenia voor Christus: de metaaltijden, in Gorissen M. en B. Roosens 1989: Bodemschatten. Archeologisch onderzoek in Groot-Bilzen van de Bandceramiek tot de Merovingers, 21-38. Literatuur ()
Bron: De Boe, G. 1969: Rosmeer, in: Archeologie, 1969-1, 20-21 en Pl. II-III. Literatuur ()
C.K.:Deboe:1969a
Bron: LUX, G.V. 1951: Een en ander over de Merovingische begraafplaatsen en de systematische opgravingen te Rosmeer, Het Oude Land van Loon 6, 185-188. Literatuur ()
Bron: LODEWIJCKX, M. 1976: De La Tène periode in het gebied tussen Dijle, Demer en Maas, thesis KUL, 83. Literatuur ()
C.K.:Lodewijckx:1976a
Beschrijving: ca. 15 kuilen. De meesten hadden rechte wanden en een ongeveer horizontale bodem. In de vulling vond men o.a. scherven, houtskool en verbrande leem. Overgang late vroege ijzertijd - midden ijzertijd C14 op houtskool uit kuil 35: 2430±85BP, hetzij 480±85BC (niet gekalibreerd). Er is echter geen rechtstreeks stratigrafisch verband tussen de paalkuilen en de kuilen die het dateerbaar materiaal leverden. 6de eeuw voor Chr.-1ste helft 5de eeuw voor Chr.
Bron: Creemers, G. & Vanderhoeven, A. (eds.) 2006: Rosmeer (Bilzen): proefsleuven op bedreigd terrein nabij de Romeinse villa en het Merovinigisch grafveld aan de Diepestraat (voorheen Schuivestraat), Archeologische kroniek van Limburg 2001 85.1, 43-47. Literatuur ()
Bron: Heeren, A. 1976: De topografie van de noordelijke Maasvallei in de Romeinse tijd, onuitgegeven verhandeling Katholieke Universiteit Leuven, 43-44. Literatuur ()
C.K.:Heeren:1976a
Bron: THEUWS, F. 1988: De archeologie van de periferie. Studies naar de ontwikkeling van bewoning en samenleving in het Maas-Demer-Schelde gebied in de vroege Middeleeuwen, doctoraatsthesis UVA, 50-51, 71-76 en 308-309. Literatuur ()
C.K.:Theuws:1988a
Bron: Roosens, H. 1952: Romeinse substructies en Merovingisch grafveld te Rosmeer (Limb.), in: Archeologie, 1952-2, 422. Literatuur ()
C.K.:Roosens:1952b
Bron: Bauwens-Lesenne, M. 1968: Bibliografisch repertorium der oudheidkundige vondsten in Limburg (vanaf de vroegste tijden tot aan de Noormannen), Oudheidkundige repertoria. Reeks A. Bibliografische repertoria VIII, 318. Literatuur ()
C.K.:Bauwens:1968a
Bron: ROOSENS, H. en M. VANDERHOEVEN 1952-1953: Een Merovingisch grafveld in Romeins puin te Rosmeer, Archaeologia Belgica 9 (= overdruk uit Het Oude Land van Loon 7, 1952, 110-118). Literatuur ()
C.K.:Roosens:1952a
Bron: DE BOE, G. en L. VAN IMPE 1979: Nederzetting uit de ijzertijd en Romeinse villa te Rosmeer, Archaeologia Belgica 216. Literatuur ()
Bron: De Boe, G. 1969: Rosmeer, in: Archeologie, 1969-1, 20-21 en Pl. II-III. Literatuur ()
C.K.:Deboe:1969a
Bron: THEUWS, F. 1988: De archeologie van de periferie. Studies naar de ontwikkeling van bewoning en samenleving in het Maas-Demer-Schelde gebied in de vroege Middeleeuwen, doctoraatsthesis UVA, 50-51, 71-76 en 308-309. Literatuur ()
C.K.:Theuws:1988a
Bron: Roosens, H. 1952: Romeinse substructies en Merovingisch grafveld te Rosmeer (Limb.), in: Archeologie, 1952-2, 422. Literatuur ()
C.K.:Roosens:1952b
Bron: LUX, G.V. 1951: Een en ander over de Merovingische begraafplaatsen en de systematische opgravingen te Rosmeer, Het Oude Land van Loon 6, 185-188. Literatuur ()
Bron: De Boe, G. 1989, Onder Romeinse heerschappij, in: GORISSEN M. en B. ROOSENS 1989: Bodemschatten. Archeologisch onderzoek in Groot-Bilzen van de Bandceramiek tot de Merovingers. Bilzen, 39-50. Literatuur ()
Bron: Duurland, M. 2000: Romeinse vindplaatsen in het landelijke gebied tussen Tongeren en Maastricht. Een inventarisatie en periodisering (thesis Universiteit Amsterdam). Literatuur ()
C.K.:Duurland:2000a
Beschrijving: drie fragmenten van een kannetje in zuiver, blauwgroen glas; andere fragmenten De villa werd waarschijnlijk opgericht in de 2de helft van de 1ste eeuw en verlaten kort na het midden van de 2de helft van de 3de eeuw. Munten van Trebonianus Gallus (251-253) en Gallienus (257-258) dienen als terminus post quem. 2de helft 1ste eeuw-2de helft 3de eeuw
Bron: Creemers, G. & Vanderhoeven, A. (eds.) 2006: Rosmeer (Bilzen): proefsleuven op bedreigd terrein nabij de Romeinse villa en het Merovinigisch grafveld aan de Diepestraat (voorheen Schuivestraat), Archeologische kroniek van Limburg 2001 85.1, 43-47. Literatuur ()
Bron: Heeren, A. 1976: De topografie van de noordelijke Maasvallei in de Romeinse tijd, onuitgegeven verhandeling Katholieke Universiteit Leuven, 43-44. Literatuur ()
C.K.:Heeren:1976a
Bron: THEUWS, F. 1988: De archeologie van de periferie. Studies naar de ontwikkeling van bewoning en samenleving in het Maas-Demer-Schelde gebied in de vroege Middeleeuwen, doctoraatsthesis UVA, 50-51, 71-76 en 308-309. Literatuur ()
C.K.:Theuws:1988a
Bron: Roosens, H. 1952: Romeinse substructies en Merovingisch grafveld te Rosmeer (Limb.), in: Archeologie, 1952-2, 422. Literatuur ()
C.K.:Roosens:1952b
Bron: Bauwens-Lesenne, M. 1968: Bibliografisch repertorium der oudheidkundige vondsten in Limburg (vanaf de vroegste tijden tot aan de Noormannen), Oudheidkundige repertoria. Reeks A. Bibliografische repertoria VIII, 318. Literatuur ()
C.K.:Bauwens:1968a
Bron: ROOSENS, H. en M. VANDERHOEVEN 1952-1953: Een Merovingisch grafveld in Romeins puin te Rosmeer, Archaeologia Belgica 9 (= overdruk uit Het Oude Land van Loon 7, 1952, 110-118). Literatuur ()
C.K.:Roosens:1952a
Bron: DE BOE, G. en L. VAN IMPE 1979: Nederzetting uit de ijzertijd en Romeinse villa te Rosmeer, Archaeologia Belgica 216. Literatuur ()
Bron: De Boe, G. 1969: Rosmeer, in: Archeologie, 1969-1, 20-21 en Pl. II-III. Literatuur ()
C.K.:Deboe:1969a
Bron: THEUWS, F. 1988: De archeologie van de periferie. Studies naar de ontwikkeling van bewoning en samenleving in het Maas-Demer-Schelde gebied in de vroege Middeleeuwen, doctoraatsthesis UVA, 50-51, 71-76 en 308-309. Literatuur ()
C.K.:Theuws:1988a
Bron: Roosens, H. 1952: Romeinse substructies en Merovingisch grafveld te Rosmeer (Limb.), in: Archeologie, 1952-2, 422. Literatuur ()
C.K.:Roosens:1952b
Bron: LUX, G.V. 1951: Een en ander over de Merovingische begraafplaatsen en de systematische opgravingen te Rosmeer, Het Oude Land van Loon 6, 185-188. Literatuur ()
Bron: De Boe, G. 1989, Onder Romeinse heerschappij, in: GORISSEN M. en B. ROOSENS 1989: Bodemschatten. Archeologisch onderzoek in Groot-Bilzen van de Bandceramiek tot de Merovingers. Bilzen, 39-50. Literatuur ()
Bron: Duurland, M. 2000: Romeinse vindplaatsen in het landelijke gebied tussen Tongeren en Maastricht. Een inventarisatie en periodisering (thesis Universiteit Amsterdam). Literatuur ()
Bron: Van De Velde, E. 2009: Paarden en paardentuig uit Merovingische grafcontexten in België, Terra Incognita. Annual Review of Archaeological Master Research in Flanders (Belgium) 2009, 83-94. Literatuur ()
Bron: De Boe, G. 1969: Rosmeer, in: Archeologie, 1969-1, 20-21 en Pl. II-III. Literatuur ()
C.K.:Deboe:1969a
Bron: Roosens H. 1989: De Merovingische vondsten op het grondgebied van Groot-Bilzen, in Bodemschatten. Archeologisch onderzoek in Groot-Bilzen. Van bandceramiek tot de Merovingers, 51-60. Literatuur ()
Bron: Heeren, A. 1976: De topografie van de noordelijke Maasvallei in de Romeinse tijd, onuitgegeven verhandeling Katholieke Universiteit Leuven, 43-44. Literatuur ()
C.K.:Heeren:1976a
Bron: CLAASSEN, A. 1984: Het vroege christendom in onze streken. De oudste kerken. De Willibrordus-kapel te Herent-Neerpelt en Gruitrode-Muisven, Limburg 63, 57, voetnoot 15. Literatuur ()
C.K.:Claassen:1984a
Bron: THEUWS, F. 1988: De archeologie van de periferie. Studies naar de ontwikkeling van bewoning en samenleving in het Maas-Demer-Schelde gebied in de vroege Middeleeuwen, doctoraatsthesis UVA, 50-51, 71-76 en 308-309. Literatuur ()
C.K.:Theuws:1988a
Bron: Roosens, H. 1952: Romeinse substructies en Merovingisch grafveld te Rosmeer (Limb.), in: Archeologie, 1952-2, 422. Literatuur ()
Bron: Bauwens-Lesenne, M. 1968: Bibliografisch repertorium der oudheidkundige vondsten in Limburg (vanaf de vroegste tijden tot aan de Noormannen), Oudheidkundige repertoria. Reeks A. Bibliografische repertoria VIII, 318. Literatuur ()
C.K.:Bauwens:1968a
Bron: TRENTESAU, B. 1966: La damasquinure mérovingienne en Belgique- Plaques-boucles et autres accessoires du buffleterie, Dissertations Archaeologicae Gendenses 9, 119-121, 130, 134, 138-140, 144-145, 152, 155, 165, 179 en 181-182. Literatuur ()
Bron: ROOSENS, H., DE BOE, G. en J. DE MEULEMEESTER 1976: Het Merovingisch grafveld van Rosmeer I, Archaeologia Belgica 188. Literatuur ()
Bron: ROOSENS, H. 1976: Nog enige Merovingische graven te Rosmeer, Archaeologia Belgica 186, 89-90. Literatuur ()
C.K.:Roosens:1976b
Bron: ROOSENS, H. en THOMAS-GOORIECKX, D. 1970: Die Merowingische Goldschneibenfibel von Rosmeer. Archaeologia Belgica 123. Literatuur ()
C.K.:Roosens:1970c
Bron: HEYMANS, H. 1977: De topografie van de Merovingische grafvelden in Belgisch-Limburg en Maastricht, thesis KULeuven. Literatuur ()
C.K.:Heymans:1977aa
Bron: ROOSENS, H. en M. VANDERHOEVEN 1952-1953: Een Merovingisch grafveld in Romeins puin te Rosmeer, Archaeologia Belgica 9 (= overdruk uit Het Oude Land van Loon 7, 1952, 110-118). Literatuur ()
Bron: De Boe, G. 1969: Rosmeer, in: Archeologie, 1969-1, 20-21 en Pl. II-III. Literatuur ()
C.K.:Deboe:1969a
Bron: THEUWS, F. 1988: De archeologie van de periferie. Studies naar de ontwikkeling van bewoning en samenleving in het Maas-Demer-Schelde gebied in de vroege Middeleeuwen, doctoraatsthesis UVA, 50-51, 71-76 en 308-309. Literatuur ()
C.K.:Theuws:1988a
Bron: Roosens, H. 1952: Romeinse substructies en Merovingisch grafveld te Rosmeer (Limb.), in: Archeologie, 1952-2, 422. Literatuur ()
C.K.:Roosens:1952b
Bron: LUX, G.V. 1951: Een en ander over de Merovingische begraafplaatsen en de systematische opgravingen te Rosmeer, Het Oude Land van Loon 6, 185-188. Literatuur ()
Bron: Heymans, H. 1978: De topografie van de Merovingische grafvelden in Belgisch Limburg en Maastricht, in: Acta Archaeologica Lovaniensia 17, 112-115. Literatuur ()
Beschrijving: 118 (inhumatie) graven zijn onderzocht, gelegen in het puin van de Romeinse villa. Er zouden een 150-tal bijzettingen geweest zijn (rekening houdend met de kuilen die bij het uitvoeren van wegenwerken vernield werden). De meeste graven hebben een noordwest-zuidoost oriëntatie. Men onderscheidt 3 kernen: een oostelijke (midden 6de eeuw) met zwaardgraven en gewone bijzettingen en een centrale kern (begin 7de eeuw). Het terrein was verstoord door de sterke erosie van de helling. Naderhand werd de middenstrook van het grafveld (meeste bijzettingen) terrasvormig opgehoogd. Tevens werden verschillende graven verstoord door recente vernielingen, oversnijdingen en plunderingen. In graf 90 werd een gouden fibula gevonden. Grafgiften: ceramiek, gordelgarnituren, wapens, halssnoeren, 4 paardentuigen, 5 munten. 2de helft 6de eeuw-laatste kwart 7de eeuw
Bron: Creemers, G. & Vanderhoeven, A. (eds.) 2006: Rosmeer (Bilzen): proefsleuven op bedreigd terrein nabij de Romeinse villa en het Merovinigisch grafveld aan de Diepestraat (voorheen Schuivestraat), Archeologische kroniek van Limburg 2001 85.1, 43-47. Literatuur ()
Bron: Nouwen, R. & Van de Konijnenburg, R., 1987. De ijzertijd in Limburg. Tentoonstelling Provinciaal Gallo-Romeins Museum Tongeren 20 november 1987 - 15 februari 1988, Publicaties van het Provinciaal Gallo-Romeins Museum Tongeren 36, 19-20 Literatuur ()
Bron: Bauwens-Lesenne, M. 1968: Bibliografisch repertorium der oudheidkundige vondsten in Limburg (vanaf de vroegste tijden tot aan de Noormannen), Oudheidkundige repertoria. Reeks A. Bibliografische repertoria VIII, 318. Literatuur ()
C.K.:Bauwens:1968a
Bron: DE BOE, G. en L. VAN IMPE 1979: Nederzetting uit de ijzertijd en Romeinse villa te Rosmeer, Archaeologia Belgica 216. Literatuur ()
C.K.:Deboe:1979a
Bron: LUX G.V. 1957: De vroegste geschiedenis van Rosmeer, in: Het Oude Land van Loon 12, 5-36. Literatuur ()
Bron: Van Impe L. 1989: Edelman, bedelman de laatste twee millenia voor Christus: de metaaltijden, in Gorissen M. en B. Roosens 1989: Bodemschatten. Archeologisch onderzoek in Groot-Bilzen van de Bandceramiek tot de Merovingers, 21-38. Literatuur ()
Bron: De Boe, G. 1969: Rosmeer, in: Archeologie, 1969-1, 20-21 en Pl. II-III. Literatuur ()
C.K.:Deboe:1969a
Bron: LUX, G.V. 1951: Een en ander over de Merovingische begraafplaatsen en de systematische opgravingen te Rosmeer, Het Oude Land van Loon 6, 185-188. Literatuur ()
Bron: LODEWIJCKX, M. 1976: De La Tène periode in het gebied tussen Dijle, Demer en Maas, thesis KUL, 83. Literatuur ()
C.K.:Lodewijckx:1976a
Beschrijving: verschillende paalgaten Overgang late vroege ijzertijd - midden ijzertijd C14 op houtskool uit kuil 35: 2430±85BP, hetzij 480±85BC (niet gekalibreerd). Er is echter geen rechtstreeks stratigrafisch verband tussen de paalkuilen en de kuilen die het dateerbaar materiaal leverden. 6de eeuw voor Chr.-1ste helft 5de eeuw voor Chr.
Bron: Creemers, G. & Vanderhoeven, A. (eds.) 2006: Rosmeer (Bilzen): proefsleuven op bedreigd terrein nabij de Romeinse villa en het Merovinigisch grafveld aan de Diepestraat (voorheen Schuivestraat), Archeologische kroniek van Limburg 2001 85.1, 43-47. Literatuur ()
Bron: Heeren, A. 1976: De topografie van de noordelijke Maasvallei in de Romeinse tijd, onuitgegeven verhandeling Katholieke Universiteit Leuven, 43-44. Literatuur ()
C.K.:Heeren:1976a
Bron: THEUWS, F. 1988: De archeologie van de periferie. Studies naar de ontwikkeling van bewoning en samenleving in het Maas-Demer-Schelde gebied in de vroege Middeleeuwen, doctoraatsthesis UVA, 50-51, 71-76 en 308-309. Literatuur ()
C.K.:Theuws:1988a
Bron: Roosens, H. 1952: Romeinse substructies en Merovingisch grafveld te Rosmeer (Limb.), in: Archeologie, 1952-2, 422. Literatuur ()
C.K.:Roosens:1952b
Bron: Bauwens-Lesenne, M. 1968: Bibliografisch repertorium der oudheidkundige vondsten in Limburg (vanaf de vroegste tijden tot aan de Noormannen), Oudheidkundige repertoria. Reeks A. Bibliografische repertoria VIII, 318. Literatuur ()
C.K.:Bauwens:1968a
Bron: ROOSENS, H. en M. VANDERHOEVEN 1952-1953: Een Merovingisch grafveld in Romeins puin te Rosmeer, Archaeologia Belgica 9 (= overdruk uit Het Oude Land van Loon 7, 1952, 110-118). Literatuur ()
C.K.:Roosens:1952a
Bron: DE BOE, G. en L. VAN IMPE 1979: Nederzetting uit de ijzertijd en Romeinse villa te Rosmeer, Archaeologia Belgica 216. Literatuur ()
Bron: De Boe, G. 1969: Rosmeer, in: Archeologie, 1969-1, 20-21 en Pl. II-III. Literatuur ()
C.K.:Deboe:1969a
Bron: THEUWS, F. 1988: De archeologie van de periferie. Studies naar de ontwikkeling van bewoning en samenleving in het Maas-Demer-Schelde gebied in de vroege Middeleeuwen, doctoraatsthesis UVA, 50-51, 71-76 en 308-309. Literatuur ()
C.K.:Theuws:1988a
Bron: Roosens, H. 1952: Romeinse substructies en Merovingisch grafveld te Rosmeer (Limb.), in: Archeologie, 1952-2, 422. Literatuur ()
C.K.:Roosens:1952b
Bron: LUX, G.V. 1951: Een en ander over de Merovingische begraafplaatsen en de systematische opgravingen te Rosmeer, Het Oude Land van Loon 6, 185-188. Literatuur ()
Bron: De Boe, G. 1989, Onder Romeinse heerschappij, in: GORISSEN M. en B. ROOSENS 1989: Bodemschatten. Archeologisch onderzoek in Groot-Bilzen van de Bandceramiek tot de Merovingers. Bilzen, 39-50. Literatuur ()
Bron: Duurland, M. 2000: Romeinse vindplaatsen in het landelijke gebied tussen Tongeren en Maastricht. Een inventarisatie en periodisering (thesis Universiteit Amsterdam). Literatuur ()
C.K.:Duurland:2000a
Beschrijving: paalkuilen waaruit geen structuur kon worden opgemaakt, maar waarschijnlijk uit een periode onmiddellijkvoorafgaand aan de Romeinse villa. aardewerk en glas (een La Tène armband) late ijzertijd tot vroeg-Romeinse tijd
Bron: Creemers, G. & Vanderhoeven, A. (eds.) 2006: Rosmeer (Bilzen): proefsleuven op bedreigd terrein nabij de Romeinse villa en het Merovinigisch grafveld aan de Diepestraat (voorheen Schuivestraat), Archeologische kroniek van Limburg 2001 85.1, 43-47. Literatuur ()
Bron: Heeren, A. 1976: De topografie van de noordelijke Maasvallei in de Romeinse tijd, onuitgegeven verhandeling Katholieke Universiteit Leuven, 43-44. Literatuur ()
C.K.:Heeren:1976a
Bron: THEUWS, F. 1988: De archeologie van de periferie. Studies naar de ontwikkeling van bewoning en samenleving in het Maas-Demer-Schelde gebied in de vroege Middeleeuwen, doctoraatsthesis UVA, 50-51, 71-76 en 308-309. Literatuur ()
C.K.:Theuws:1988a
Bron: Roosens, H. 1952: Romeinse substructies en Merovingisch grafveld te Rosmeer (Limb.), in: Archeologie, 1952-2, 422. Literatuur ()
C.K.:Roosens:1952b
Bron: Bauwens-Lesenne, M. 1968: Bibliografisch repertorium der oudheidkundige vondsten in Limburg (vanaf de vroegste tijden tot aan de Noormannen), Oudheidkundige repertoria. Reeks A. Bibliografische repertoria VIII, 318. Literatuur ()
C.K.:Bauwens:1968a
Bron: ROOSENS, H. en M. VANDERHOEVEN 1952-1953: Een Merovingisch grafveld in Romeins puin te Rosmeer, Archaeologia Belgica 9 (= overdruk uit Het Oude Land van Loon 7, 1952, 110-118). Literatuur ()
C.K.:Roosens:1952a
Bron: DE BOE, G. en L. VAN IMPE 1979: Nederzetting uit de ijzertijd en Romeinse villa te Rosmeer, Archaeologia Belgica 216. Literatuur ()
Bron: De Boe, G. 1969: Rosmeer, in: Archeologie, 1969-1, 20-21 en Pl. II-III. Literatuur ()
C.K.:Deboe:1969a
Bron: THEUWS, F. 1988: De archeologie van de periferie. Studies naar de ontwikkeling van bewoning en samenleving in het Maas-Demer-Schelde gebied in de vroege Middeleeuwen, doctoraatsthesis UVA, 50-51, 71-76 en 308-309. Literatuur ()
C.K.:Theuws:1988a
Bron: Roosens, H. 1952: Romeinse substructies en Merovingisch grafveld te Rosmeer (Limb.), in: Archeologie, 1952-2, 422. Literatuur ()
C.K.:Roosens:1952b
Bron: LUX, G.V. 1951: Een en ander over de Merovingische begraafplaatsen en de systematische opgravingen te Rosmeer, Het Oude Land van Loon 6, 185-188. Literatuur ()
Bron: De Boe, G. 1989, Onder Romeinse heerschappij, in: GORISSEN M. en B. ROOSENS 1989: Bodemschatten. Archeologisch onderzoek in Groot-Bilzen van de Bandceramiek tot de Merovingers. Bilzen, 39-50. Literatuur ()
Bron: Duurland, M. 2000: Romeinse vindplaatsen in het landelijke gebied tussen Tongeren en Maastricht. Een inventarisatie en periodisering (thesis Universiteit Amsterdam). Literatuur ()
C.K.:Duurland:2000a
Beschrijving: Kelder (4,72 x 4,09 m binnenwerks). De muren waren opgebouwd met ruwe silexblokken en panfragmenten met een parament van regelmatig gezaagde mergelblokken. In de bodem tekenden zich sporen af van de standplaatsen van amforen en voorraadpotten. Een groot aantal scherven, ijzeren en bronzen voorwerpen en twee munten werden hier geborgen, evenals zes hoofden van zogenaamde planetenvazen. In de noordwesthoek bevond zich een deuropening naar een 1,26 m brede trapkoker. Verschillende uitbraaksporen konden gereconstrueerd worden tot twee vertrekken (o.a. een hoekvertrek) en een galerij (?) Eventuele andere uitbraaksporen zijn door de erosie verdwenen. Het terrein was verstoord door de sterke erosie van de helling. Later werd het terrein kunstmatig opgehoogd. De villa werd waarschijnlijk opgericht in de 2de helft van de 1ste eeuw en verlaten kort na het midden van de 2de helft van de 3de eeuw. Munten van Trebonianus Gallus (251-253) en Gallienus (257-258) dienen als terminus post quem. 2de helft 1ste eeuw-2de helft 3de eeuw
Bron: Creemers, G. & Vanderhoeven, A. (eds.) 2006: Rosmeer (Bilzen): proefsleuven op bedreigd terrein nabij de Romeinse villa en het Merovinigisch grafveld aan de Diepestraat (voorheen Schuivestraat), Archeologische kroniek van Limburg 2001 85.1, 43-47. Literatuur ()
Bron: Nouwen, R. & Van de Konijnenburg, R., 1987. De ijzertijd in Limburg. Tentoonstelling Provinciaal Gallo-Romeins Museum Tongeren 20 november 1987 - 15 februari 1988, Publicaties van het Provinciaal Gallo-Romeins Museum Tongeren 36, 19-20 Literatuur ()
Bron: Bauwens-Lesenne, M. 1968: Bibliografisch repertorium der oudheidkundige vondsten in Limburg (vanaf de vroegste tijden tot aan de Noormannen), Oudheidkundige repertoria. Reeks A. Bibliografische repertoria VIII, 318. Literatuur ()
C.K.:Bauwens:1968a
Bron: DE BOE, G. en L. VAN IMPE 1979: Nederzetting uit de ijzertijd en Romeinse villa te Rosmeer, Archaeologia Belgica 216. Literatuur ()
C.K.:Deboe:1979a
Bron: LUX G.V. 1957: De vroegste geschiedenis van Rosmeer, in: Het Oude Land van Loon 12, 5-36. Literatuur ()
Bron: Van Impe L. 1989: Edelman, bedelman de laatste twee millenia voor Christus: de metaaltijden, in Gorissen M. en B. Roosens 1989: Bodemschatten. Archeologisch onderzoek in Groot-Bilzen van de Bandceramiek tot de Merovingers, 21-38. Literatuur ()
Bron: De Boe, G. 1969: Rosmeer, in: Archeologie, 1969-1, 20-21 en Pl. II-III. Literatuur ()
C.K.:Deboe:1969a
Bron: LUX, G.V. 1951: Een en ander over de Merovingische begraafplaatsen en de systematische opgravingen te Rosmeer, Het Oude Land van Loon 6, 185-188. Literatuur ()
Bron: LODEWIJCKX, M. 1976: De La Tène periode in het gebied tussen Dijle, Demer en Maas, thesis KUL, 83. Literatuur ()
C.K.:Lodewijckx:1976a
Beschrijving: rechthoekige , tweebeukige houtbouw (ca. 13 x 5,20 m) met annex en portaaltje (?) Het terrein was verstoord door de sterke erosie van de helling. Later werd het terrein kunstmatig opgehoogd. Overgang late vroege ijzertijd - midden ijzertijd C14 op houtskool uit kuil 35: 2430±85BP, hetzij 480±85BC (niet gekalibreerd). Er is echter geen rechtstreeks stratigrafisch verband tussen de paalkuilen en de kuilen die het dateerbaar materiaal leverden. 6de eeuw voor Chr.-1ste helft 5de eeuw voor Chr.
Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2025: Bilzen (Rosmeer) Diepestraat [online], https://id.erfgoed.net/waarnemingen/50116 (geraadpleegd op ).