waarneming

Castrale motte en burcht

archeologisch element
ID
51406
URI
https://id.erfgoed.net/waarnemingen/51406

Beschrijving

Tijdens de begeleiding werd het bruggenhoofd dat reeds werd aangetroffen in 1988/89 opnieuw vrijgelegd en werd aan de overkant van de gracht het andere bruggenhoofd uit de 16de eeuw aangetroffen. Het bestaan van dit bruggenhoofd was verwacht door De Meulemeester en was gepland om op te graven (indien aanwezig) vanaf 1991, samen met een onderzoek op het neerhof. Het aantreffen en vrijleggen van het tweede bruggenhoofd resulteerde in een beter bewaard spiegelbeeld van het gekende bruggenhoofd en gaf hierdoor meer informatie over de afwerking van het bruggenhoofd met een ingesneden voeg en twee verflagen. Er kon bijkomend worden vastgesteld dat niet alleen het heuvellichaam van de motte, maar ook minstens een deel van het neerhof bestond uit opgehoogde grond.
Het onderzoek in en rond de burchttoren vond nagenoeg volledig plaats binnen de reeds opgegraven zone van 1988/89. Hierbij werd het vlak van de eerste toren uit de 11de eeuw dat deels werd opgegraven door De Meulemeester niet bereikt omdat het te diep gelegen was. Hierdoor werd dit niet opgenomen in de ontsluitingswerken en blijft het behouden in situ. Van de toren uit 1170 werd een deel van de fundering vrijgelegd waarbij kon geconstateerd worden dat het ging om tufsteen van Lincent.
Doordat het onderzoek bestond uit een begeleiding waarbij de ontsluiting van het archeologisch erfgoed het doel van de werken was konden bepaalde zaken onmogelijk onderzocht worden zoals de mogelijke aanwezigheid van heipalen onder de bakstenen bruggenhoofden uit de 16de eeuw of het volledig vrijleggen van de eerste burcht uit het begin van de 12de eeuw onder de bestaande ruïne.
Andere begeleidingen dienen nog uitgevoerd te worden zoals de aanleg van het plein voor de kerk en het uitgraven van de gracht rond de burcht. Deze nog geplande onderzoeken kunnen het archeologisch potentieel van de site verder onderzoeken en samen met de resultaten van dit onderzoek en de opgraving van 1988/89 gevoegd worden om de historische bronnen te linken aan de aangetroffen archeologische resten.


Auteurs: Yperman, Wouter
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Studiebureau Archeologie

Castrale motte

Datering: volle middeleeuwen
Typologie: betreedbare kapellen (klein erfgoed), bruggen, burchten, donjons, grachten (verdedigingselementen), motteheuvels, mottekastelen, neerhoven, poorten (verdedigingselementen), toegangsbruggen
Materiaal: aardewerk, hout, kalksteen, vuursteen
Thema: Mottes
Gebeurtenis:

Beschrijving:
Antropogeen reliëfverschil (motte) en monumentaal relict (donjon).

De motte was 6 meter hoog. Ze werd in verschillende fasen opgeworpen. Men begon met de constructie van een kernheuvel in de vorm van een croissant. Aan de top en de flank ervan werden occupatiesporen vastgesteld. Een volgende stap was het aanaarden van de motte tot de gewenste hoogte en oppervlakte. Eens de aangeaarde grond gestabiliseerd, werden de gebouwen opgetrokken.
N-deel van het motteplateau: toren
Waterput aangelegd tijdens het aanaarden van de motte
op de rand van het motteplateau: 5 paalkuilen van een palissade

De motte werd later door Lodewijk I van Loon versterkt en uitgebouwd tot achthoekige donjon met opgehoogde aarden heuvel en wallen rond kerk en neerhof. Deze donjon was duidelijk niet bedoeld voor bewoning, maar werd opgericht met militair doel (strijd tegen graaf van Duras). Voor het optrekken van de 12de eeuwse toren, werd de 11de eeuwse toren afgebroken en de motte opgehoogd. De 12de-eeuwse toren bevatte oorspronkelijk een kelderverdieping.
11de eeuw: motte
1160-1170: achthoekige donjon, opgericht door Lodewijk I, graaf van Loon, als versterkte voorpost tegen de stad St. -Truiden. In 1178 ingenomen door St.-Truiden en gedeeltelijk vernield. Na herstelling werd de burcht in 1346 opnieuw door de inwoners van St.-Truiden afgebrand in hun strijd tegen de prinsbisschop Engelbert van der Marck. Bij de slag van Brustem (1467) verschansten de Luikenaren zich in de burcht. In 1489 werd de burcht tijdens de vete van de familie van der Marck en Jan van Hoorn ingenomen en definitief geslecht. Daarna werd de toren een tijdlang als duiventil gebruikt en verder afgebroken door de soldaten van Lodewijk XIV. De volgende eeuwen werd de ruïne gebruikt als groeve (bouwmaterialen).

De oorspronkelijke achtkantige toren stond op een kunstmatige terp, door een slotgracht omgeven. Gebouwd van steen van Lincent, met silex parement voor de benedenverdieping, na 1500 door baksteen vervangen. De toren telde vijf veraf.; de gaten van de vloerbalken bleven bewaard samen met een drietal luchtgleuven.

In de verdwenen helft bevond zich de ingang en de verholen trap die de bouwlagen verbond. De talrijke gaten in de binnenkant werden gekapt toen de burcht dienst deed als duiventoren.

Een groot gedeelte van de burchtgrachten is nog aanwezig, evenals de funderingen van de vierkante toren op de voorburcht.

De huidige kerk ligt binnen de wallen en vervangt de vroegere burchtkapel, samen met de voorburcht in 1171 aangelegd.

Nieuwe tijd structuren

Datering: nieuwe tijd
Typologie: bruggen, kerken, kerkhoven, torens, windmolens
Materiaal: aardewerk
Gebeurtenis:

Relaties

  • Omvat
    Donjon van Brustem

  • Omvat
    Parochiekerk Sint-Laurentius


Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Castrale motte en burcht [online], https://id.erfgoed.net/waarnemingen/51406 (geraadpleegd op ).

Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed

Contact

Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.