De aanleiding tot het onderzoek vormde de restauratie van het bestaande woonhuis en de uitbreiding door middel van een nieuw ondergronds volume. In 2014 werd er reeds een vooronderzoek uitgevoerd door middel van proefsleuven. Op basis van de bekomen resultaten werd een vervolgonderzoek in de vorm van een vlakdekkende opgraving aanbevolen.
Tijdens het archeologisch onderzoek kwamen in het totaal 101 archeologische sporen, verspreid over twee werkputten, in werkput 1 en 3, aan het licht. De grootste concentratie aan archeologische sporen werd aangetroffen in WP 1 met in totaal 89 sporen.
Uit de stratigrafische opbouw van de site kunnen de aangetroffen sporen relatief gedateerd worden tussen de 16de eeuw en de 19de eeuw. De oorspronkelijk zeer ruime centrale mestkuil in werkput 2 had een diameter van ca. 36 m en werd geleidelijk “verkleind” door middel van demping in de loop van de 18de eeuw, wellicht in functie van het creëren van extra bouwterrein. In ieder geval werd het noordelijke gedeelte gedempt in functie van de bouw van de eerste dwarsschuur. De reeds aanwezige kuilen en de houten beerton werden in die fase opgegeven. Het centrale gedeelte bleef als mestkuil fungeren tot enkele decennia geleden. De mogelijkheid bestaat dat de oorspronkelijke mestkuil ontstaan is als een kolkgat ten gevolge van een dijkdoorbraak, zoals er in de buurt van de hoeve zich nog een drietal van zulke diepe kuilen bevinden.In werkput 3 werd een waterput aangetroffen die in verband kan gebracht worden met een oudere voorloper van de huidige hoeve. De opvulling kwam tot stand rond 1600/1620 toen de waterput opgegeven werd. In deze periode bevond zich ter hoogte van de hoeve immers het Spaanse hoofdkwartier van Fontaine tijdens de Tachtigjarige Opstand. De vondst van een fragment van een natuurstenen kanonskogel in de opvulling doet veronderstellen dat de vulling tot stand kwam tijdens of net na de militaire bezetting rond 1620. Verdere aanwijzingen voor militaire aanwezigheid of aanwijzingen die verwijzen naar het versterkte legerkamp werden niet aangetroffen en is mogelijk het gevolg van de kortstondige gebruiksduur van het kampement tussen ca. 1622 en 1627.Na de opgave lijkt het areaal een tijdlang in gebruik geweest te zijn als akkerland. In een latere fase, eind 17de eeuw, werd het geheel overbouwd door het huidige hooghuis. In een volgende fase werd in het oostelijk deel van werkput1 een gedeelte van de aanwezige mestkuil gedempt en het terrein deels opgehoogd in functie van de bouw van de eerste schuur ten laatste omstreeks1770. (cfr. Kaart van Ferraris). In de loop van de 19de en 20ste eeuw werd de schuur verder aangepast en vergroot tot een dorsschuur van het Zeeuws-Vlaamse type, met in de lange zijden in-en uitrijpoorten en dorsvloeren.
Datum: De tekst wordt ter beschikking gesteld door: ABO NV
Bron: BELDE G., COENAERTS J. & PYPE P. 2018: Een post-middeleeuwse boerderij in de polders en aanwijzingen voor militaire aanwezigheid rond 1600? Archeologisch onderzoek op de site van de Witte Hoeve te Knokke, (West-Vlaanderen), ABO Archeologische Rapporten 531. Literatuur ()
Bron: BELDE G., COENAERTS J. & PYPE P. 2018: Een post-middeleeuwse boerderij in de polders en aanwijzingen voor militaire aanwezigheid rond 1600? Archeologisch onderzoek op de site van de Witte Hoeve te Knokke, (West-Vlaanderen), ABO Archeologische Rapporten 531. Literatuur ()
Beschrijving: De overige aangetroffen bakstenen structuren staan in verband met een drietal grote bouwfasen van de dwarsschuur in de 18de, 19de en vroege 20ste eeuw.
Bron: BELDE G., COENAERTS J. & PYPE P. 2018: Een post-middeleeuwse boerderij in de polders en aanwijzingen voor militaire aanwezigheid rond 1600? Archeologisch onderzoek op de site van de Witte Hoeve te Knokke, (West-Vlaanderen), ABO Archeologische Rapporten 531. Literatuur ()
Bron: BELDE G., COENAERTS J. & PYPE P. 2018: Een post-middeleeuwse boerderij in de polders en aanwijzingen voor militaire aanwezigheid rond 1600? Archeologisch onderzoek op de site van de Witte Hoeve te Knokke, (West-Vlaanderen), ABO Archeologische Rapporten 531. Literatuur ()
Beschrijving: Scherp afgelijnd, donkerbruin, organisch, houtskoolrijk pakket van ca. 35 cm dik (spoor 1.19) aan het licht. In de opvulling werd tevens vrij veel baksteenpuin aan het aangetroffen. De laag bevatte vrij weinig dierlijke botfragmenten en matig veel sterk gefragmenteerd aardewerk, waardoor de totstandkoming ervan in de 16de of 17de eeuw kan geplaatst worden. Onder het organische pakket werd een blauwe, lichtgrijze kleilaag met een gelamineerde structuur aangesneden die in verband te brengen is met de quartaire afzettingen. Op de overgang van het organische pakket met de mariene afzettingen werd plaatselijk een depositie van ca. 300 ballaststenen aangetroffen. Nabij de Witte Hoeve, namelijk aan Reigersvliet, de Zandpitten en Wulpenhoek, werd zand gewonnen, dat specifiek diende als ballast voor de schepen, die na het lossen van goederen en ballastkeien terug voeren naar de Britse oostkust en de Baltische-Scandinavische kusten. Het aangekochte zand was er een duurzame grondstof voor het produceren van degelijke mortel. Dit verklaart waarom er binnen het onderzoeksgebied, net als in de omgeving en voornamelijk in Hoeke, zoveel exotische keien zijn aangetroffen. Bij de verzanding van het Zwin in de 15de eeuw hadden de stenen geen nut meer en werden ze hergebruikt bij herstellingen in gebouwen, funderingen en bij het aanleggen van paadjes rond boerderijen of bleven ze achter in het landschap.
Bron: BELDE G., COENAERTS J. & PYPE P. 2018: Een post-middeleeuwse boerderij in de polders en aanwijzingen voor militaire aanwezigheid rond 1600? Archeologisch onderzoek op de site van de Witte Hoeve te Knokke, (West-Vlaanderen), ABO Archeologische Rapporten 531. Literatuur ()
Bron: BELDE G., COENAERTS J. & PYPE P. 2018: Een post-middeleeuwse boerderij in de polders en aanwijzingen voor militaire aanwezigheid rond 1600? Archeologisch onderzoek op de site van de Witte Hoeve te Knokke, (West-Vlaanderen), ABO Archeologische Rapporten 531. Literatuur ()
Bron: BELDE G., COENAERTS J. & PYPE P. 2018: Een post-middeleeuwse boerderij in de polders en aanwijzingen voor militaire aanwezigheid rond 1600? Archeologisch onderzoek op de site van de Witte Hoeve te Knokke, (West-Vlaanderen), ABO Archeologische Rapporten 531. Literatuur ()
Bron: BELDE G., COENAERTS J. & PYPE P. 2018: Een post-middeleeuwse boerderij in de polders en aanwijzingen voor militaire aanwezigheid rond 1600? Archeologisch onderzoek op de site van de Witte Hoeve te Knokke, (West-Vlaanderen), ABO Archeologische Rapporten 531. Literatuur ()
Bron: Claeys, J., Desoet, F., Maes, F., Naert, P., Pruuost, D., 1981, Ontstaansgeschiedenis van de zwinstreek. Kaartenmap met verklarende teksten, Knokke-Heist. Literatuur ()
C.K.:Claeys:1981aa
Beschrijving: De oorsprong van de site gaat vermoedelijk terug tot de laatste decennia van de 13de eeuw, vlak na de indijking van de Vagevierspolder. De hoeve is te beschouwen als een vooruitgeschoven schapenhoeve/ontginningshoeve, gelegen op de rand (de dijk) van de polder en de schorren. Een belangrijke episode in de geschiedenis van de Witte Hoeve speelt zich af in de jaren 1620, tijdens de aanleg van de Linie van Fontaine, die als bevelhebber voor het Spaanse bewind de Zwinstreek tegen de aanvallen van de Nederlanders dient te beschermen. Bij de uitbouw van de "Redoute van de Verbrande Hofstede" vestigt Fontaine zijn hoofdkwartier op de Witte Hoeve, waarrond hij een groot kamp aanlegt. Wordt op de kaarten aangestipt in de periode 1170-1425.
Bron: BELDE G., COENAERTS J. & PYPE P. 2018: Een post-middeleeuwse boerderij in de polders en aanwijzingen voor militaire aanwezigheid rond 1600? Archeologisch onderzoek op de site van de Witte Hoeve te Knokke, (West-Vlaanderen), ABO Archeologische Rapporten 531. Literatuur ()
Bron: BELDE G., COENAERTS J. & PYPE P. 2018: Een post-middeleeuwse boerderij in de polders en aanwijzingen voor militaire aanwezigheid rond 1600? Archeologisch onderzoek op de site van de Witte Hoeve te Knokke, (West-Vlaanderen), ABO Archeologische Rapporten 531. Literatuur ()
Beschrijving: Op basis van de opvulling (met o.a. een kanonskogel) werd de bakstenen waterput opgegeven tussen de tweede helft van de 16de en de vroege 17de eeuw. Mogelijks kan het gebruik en opgave ervan in verband gebracht worden met de aanwezigheid van Spaanse troepen rond 1620 tijdens de Tachtigjarige Opstand.