We bemerken een min of meer vierkante akker met een zijde van ca 88 m. Dit terrein is in het midden opgehoogd en helt af naar de randen. Aan de noordwestzijde van het "vierkant" bevindt zich een ca. 17m brede tamelijk ondiepe gracht met dichte rietbegroeiing. Deze gracht buigt mee rond de zuidwestelijke en zuidelijke zijde van het vierkant. Hier is de gracht nog slechts ca. 5m breed. Ten zuidoosten van het vierkant bevindt zich geen gracht. Ten noordoosten bemerken we een zeer smalle gracht (ca. 1m) met daarachter een ca. 17m brede strook die lager ligt dan het vierkant en die doorloopt in het perceel dat ten noorden ervan ligt.
Naar aanleiding van het Interreg IVA-project “Forten en Linies in Grensbreed Perspectief” heeft de provincie West-Vlaanderen aan Raakvlak, Intergemeentelijke Dienst voor Archeologie in Brugge en Ommeland, de opdracht toegewezen om drie verdedigingswerken in de Zwinstreek te onderzoeken, namelijk het Fort van Beieren, het Verbrand Fort en (de zwaluwstaart van) het Fort Sint-Donaas.
De drie verdedigingswerken maken deel uit van de Spaans-Staatse Linies. Dit zijn de verdedigingswerken uit de Tachtigjarige Oorlog (1568-1648) tot en met de Spaanse Successieoorlog (1701-1714). De verdedigingswerken beslaan de grensstreek van de provincies West-Vlaanderen, Oost-Vlaanderen en Zeeland en een aantal forten in de provincie Antwerpen.
De versterking werd omstreeks 1703 aangelegd. Uit 1704 dateert de "Nieuwe Wegh", het uiteinde van de Romboutswervedijk, dat door de bouw van het fort verlegd moest worden. Waarschijnlijk werd het fort door brand geheel of gedeeltelijk verwoest. Zowel het toponiem "Verbrant Fort" als de verbrandingssporen op het terrein tonen dit aan. Wanneer het gebeurde, is ons niet bekend. We kunnen alleen besluiten dat het verbrande fort vermoedelijk bijna de volledige 18de eeuw bestaan heeft.
De luchtfoto die op 20/10/1944 werd gemaakt door de Royal Air Force toont de toestand van het terrein bij een uitzonderlijk hoge waterstand. Alle laaggelegen gebieden zijn overstroomd. Ook bij het Verbrand Fort zijn de grachten met water gevuld en duidelijk merkbaar. Er is geen aanwijzing voor een toegang.
Behalve het Verbrand Fort hoort ook de zgn. Verse Vaart bij de onderzoeksobjecten. Omstreeks het midden van de 16de eeuw werd de Verse (= zoetwater) Vaart gegraven als alternatief voor het verzande Zwin (de Zoute Vaart). Het kanaal had oorspronkelijk een diepte van 12 voet. In de eerste jaren van zijn bestaan konden zeeschepen tot Brugge doorvaren, maar al spoedig bleek dat dit peil niet kon gehandhaafd worden. Reeds in 1571 werden de dijken gedeeltelijk weggespoeld. Tot het einde van de 18de eeuw speelde de Verse Vaart de rol van eenvoudig kanaal voor binnenscheepvaart.
Duidelijk merkbaar zijn het afgebakende binnenplein en de resten van de gracht. Verder is de loop van de Verse Vaart herkenbaar als een recht kanaal aan de noordzijde, ten westen van het fort ligt een zone verdeeld door kleine perceelsgrachten.
De aanwezigheid van een glacis rondom het fort kon niet overtuigend aangetoond worden. De enige sporen die hier mogelijk op zouden kunnen wijzen zijn te vinden ten westen van de westelijke gracht.
Naast het Verbrand Fort werden ook een aantal andere sporen aangetroffen. In de eerste plaats zijn er de resten van de Verse Vaart. De huidige topografie, de kadastrale toestand, de oude en recente luchtfoto’s, het geofysisch onderzoek en de boringen sluiten alle aan bij de informatie die door de historische bronnen verschaft wordt. Uit geschreven bronnen kan worden afgeleid dat de Verse Vaart oorspronkelijk ongeveer 3m diep was. De huidige opvullingpakketten gaan tot een diepte van 1,5m. Wellicht maakten de nu afgegraven dijken een grotere diepgang mogelijk.
In de hoek ten zuiden van de Verse Vaart en ten westen van het Verbrand Fort werden ook de sporen van een laagliggende perceelsgrens aangetroffen. Ook op de kaart met de elektrische geleidbaarheid kon dit spoor duidelijk vastgesteld worden. Wellicht gaat het om een laaggelegen perceel dat hoort bij een perceelsstructuur die duidelijk ouder is dan zowel de Verse Vaart als het Verbrand Fort (de perceelsstructuur wordt er door gesneden). Waarom het terrein lager gelegen lag en opgevuld werd, kon niet vastgesteld worden.
Er kan geen discussie zijn over het vierkante middenplein, omringd door een binnenwal, vierkante gracht met afgeronde hoeken, met daarrond mogelijk een glacis. Alle bronnen, gecombineerd met het nieuwe onderzoek, wijzen ontegensprekelijk in deze richting. Uit de voorgaande beschouwingen blijkt ook dat alleen nog de gracht grotendeels is bewaard, waardoor dit het enige element is dat met een zekere mate van exactheid kan gelokaliseerd worden. Behalve de situering van de gracht kon ook een aanwijzing voor de toegang worden voorgesteld. Ten slotte werd ook heel wat informatie aangeleverd voor de lokalisatie van de Verse Vaart en een oudere laaggelegen perceelsstructuur.
Door vergelijking van de verschillende bronnen kon een hypothetische reconstructie van de redoute en de Verse Vaart voorgesteld worden.
Tijdens het vooronderzoek zijn geen sporen van muurwerk of houtwerk in situ aangetroffen, ook geen sporen uit de gebruiksfase van het fort, noch aanwijzingen voor de aanleg van de versterking in meer dan één fase, noch dateerbaar archeologisch vondstmateriaal, en geen onverwachte vondsten gedaan. In de bovenste laag van het middenterrein is wel opvallend veel houtskool aangetroffen. Met behulp van een raster van boringen werd nagegaan of er een concentratie terug te vinden was die eventueel zou kunnen terug gaan op een (toren)constructie. Dergelijke concentratie is echter niet teruggevonden. De concentraties van houtskool parallel met de westelijke en oostelijke gracht die op de luchtfoto van UGent en bij het prospectieonderzoek van 1983 werden gedocumenteerd konden niet bevestigd worden, evenmin als de concentratie van baksteen aangetroffen bij hetzelfde onderzoek. Nu het voormalige fort als weiland in gebruik is genomen is hier niets meer van terug te vinden. Ook de controle van bepaalde vlekken op de MS-kaart door bijkomende boringen leverde niets op. Tijdens het vooronderzoek zijn dus geen aanwijzingen voor (sporen van) een uitkijktoren of andere constructie aangetroffen.
Bij het archeologisch vooronderzoek is gebleken dat er van de vroegere redoute en de aanpalende Verse Vaart weinig is overgebleven. Sporen van de binnenwal van het fort zijn alleen nog indirect terug te vinden, terwijl van een houten of stenen constructie helemaal niets meer bewaard is. Vermoedelijk doet het fort als “Verbrand Fort” haar naam eer aan. De enige bewaarde resten zijn de onderste vullingspakketten van de grachten. Daarentegen is het oorspronkelijke patroon wel bewaard in de huidige topografie en blijft de redoute op deze manier betekenisvol.
De MSs-kaart toont enkele opvallende structuren. Ten eerste, een sterk negatief, lineaire anomalie aan de noordoostzijde van het perceel, dat nadien werd verklaard door de aanwezigheid van een oude pijplijn van Texaco. Ten tweede, de lokale verhoging van MSs in de gracht aan de noordzijde, waarschijnlijk door de oppervlakkige verstoring. Ten derde, een lichte verhoging van de MSs in een strook in de lengterichting van het kanaal. Ten vierde, op het fort een vlek met sterk verhoogde MSs, die niet geverifieerd werd.
De redoute van het Verbrand Fort vertoont een klassiek vierkante vorm en was oorspronkelijk voorzien van een gracht en een verdedigingswal. Vandaag is het fort te herkennen aan de depressies in het terrein die de contouren van de grachten volgen en een lichte ophoging van het middenplein. Het archeologisch onderzoek kon de gracht evenals de aanpalende Verse Vaart lokaliseren en bracht informatie aan het licht over de opvulling en het profiel van de gracht en de toegang tot het fort. Er werden geen gebouwsporen aangetroffen, niettegenstaande de aanwezigheid van houtskoolfragmenten.
Auteurs: Hillewaert, Bieke
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Beschrijving:
Het middendeel van het fort was onbebouwd. Aardewerk uit de bestaansperiode van het fort ontbreekt, wat gezien de vermoedelijk louter militaire functie niet zo vreemd lijkt.
Oppervlaktemateriaal werd verspreid over het terrein gevonden, waaronder een concentratie van baksteenfragmenten in de zuidelijke hoek van het vierkant en steen.
Het meest uitgesproken spoor is de vierkante gracht. De ringgracht was 16-19 tot zelfs 21m breed, behalve aan de zuidzijde (ongeveer 6-8m). De gracht aan de noordzijde loopt verder westwaarts. In dit deel is ook een kleiner, kronkelend kanaal te onderscheiden. De gracht is voor een deel verland met een laag rietbagger met resten van zoetwaterslakjes. De rietbagger is samengedrukt door het gewicht van het pakket zand dat in de gracht is gestort. Daarop rust een laag zandige klei, waarmee de ringgracht is gedempt. Dit materiaal is mogelijk afkomstig van de ringwal, die de gracht vermoedelijk aan de binnenkant flankeerde. Dit wijst allemaal in de richting van watervoerende grachten. Bovendien lijkt het erop dat de fortbouwers bij de aanleg van de gracht rond het fort gebruik hebben gemaakt van een aanwezige natuurlijke depressie waarin het water zich van nature verzamelt. Het verloop van de zuidelijke gracht is minder duidelijk. Vermoedelijk is hier de oorspronkelijke toegang tot het fort te situeren. De aanwezige grachtsedimenten tonen evenwel aan dat er geen onderbreking in de gracht was. Een brug op een vernauwing van de zuidelijke gracht lijkt bijgevolg de meest aannemelijke toegang.
Oorspronkelijk zal de specie uit de gracht vermoedelijk gebruikt zijn voor het opwerpen van de binnenwal, die het fort wellicht helemaal omringde. De moeilijkheid is dat het opgebrachte materiaal in de gracht en dat op de plaats van de vermoedelijke binnenwal in elkaar overlopen. Logischerwijze zal de binnenwal rond het middenterrein oorspronkelijk het hoogste deel van het fort geweest zijn. Dit neemt niet weg dat het middenterrein toen vermoedelijk al, zoals nu, opgehoogd was (1-2m) en hoger lag dan het omringende landschap. Mogelijk kan een zone op de rand van het binnenplein overeenstemmen met de plaats van de (weggegraven) binnenwal.
Beschrijving:
Oppervlaktemateriaal werd verspreid over het terrein gevonden, waaronder een concentratie van baksteenfragmenten in de zuidelijke hoek van het vierkant: late reducerend gebakken ceramiek, late oxiderend gebakken rode ceramiek, baksteen, steen.
Het feit dat de ceramiek niet in concentratie voorkwam, is niet zo verwonderlijk gezien de verstoring van het terrein door de aanleg van een fort.
Voor de aanleg van het fort was er op de hier besproken plaats of in de onmiddellijke omgeving ervan een watermolen gelegen. Vermoedelijk ging het om een molen die gedurende de late middeleeuwen en tot in de 17de eeuw bestond. Het ceramisch materiaal, dat vooral in de late middeleeuwen en misschien in het begin van de post-middeleeuwen thuishoort, zou hierbij kunnen aansluiten.
Beschrijving:
In de hoek ten zuiden van de Verse Vaart en ten westen van het Verbrand Fort werden ook de sporen van een laagliggend, maar ondiep terrein aangetroffen, dat gedeeltelijk opgevuld was met slootbagger. Ook op de kaart met de elektrische geleidbaarheid kon dit spoor duidelijk vastgesteld worden. Dit terrein werd aanvankelijk als een wetering, of afwateringsgracht geïnterpreteerd. Wellicht gaat het echter om een laaggelegen perceel dat hoort bij een perceelsstructuur die duidelijk ouder is dan zowel de Verse Vaart als het Verbrand Fort (de perceelsstructuur wordt er door gesneden). Waarom het terrein lager gelegen lag en opgevuld werd kon niet vastgesteld worden.
Beschrijving:
Zowel de huidige topografie, de kadastrale toestand, de oude en recente luchtfoto’s, het geofysisch onderzoek en de boringen sluiten alle aan bij de informatie die door de historische bronnen verschaft wordt. Uit geschreven bronnen kan worden afgeleid dat de Verse Vaart oorspronkelijk ongeveer 3m diep was. De huidige opvullingpakketten gaan tot een diepte van 1,5m. Wellicht maakten de nu afgegraven dijken een grotere diepgang mogelijk.
De Verse Vaart blijkt te bestaan uit een langgerekte zone die oorspronkelijk aan beide zijden bedijkt was. De noordelijke dijk is nog vrij goed bewaard, hoewel de structuur oorspronkelijk heel wat hoger moet geweest zijn. Hoe hoog is niet meer te achterhalen. Deze dijk is ten minste 13m breed. De zuidelijke dijk is veel slechter bewaard en kon slechts over een hypothetische breedte van 5m worden vastgesteld. De taluds zijn dusdanig vergraven dat het oorspronkelijke profiel niet meer is vast te stellen. Het aangetroffen spoor van het kanaal zelf was 43m (onderaan vastgesteld) of 46m (reconstructie bovenaan) breed en 1,5m diep. Het bodemverloop is uitermate vlak.
Beschrijving:
De onbewerkte silex wordt beschouwd als losse vondst.
Is deel van
Redoute Verbrande Fort
Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Verbrand Fort (o/246) [online], https://id.erfgoed.net/waarnemingen/71826 (geraadpleegd op ).
Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed
Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.