waarneming

Heindonk Tien Vierendelen

archeologisch element
ID
979438
URI
https://id.erfgoed.net/waarnemingen/979438

Beschrijving

Archeologische prospectie door middel van proefsleuven naar aanleiding van de inrichting van het overstromingsgebied Tien Vierendelen.

Tijdens het onderzoek werden 43 spoornummers toegekend, waarvan een aantal natuurlijke sporen bleken. De oudste informatie is landschappelijk van aard. Tijdens het midden-weichseliaan was binnen het plangebied een vlechtende rivier aanwezig. Vanaf het laat-weichseliaan evolueerde dit naar een dynamisch rivierenlandschap waarin geulen en zandruggen aanwezig waren. Op een dergelijke zandrug werd een concentratie lithisch materiaal aangetroffen geassocieerd met een kleine depressie. Verder onderzoek moet uitwijzen wat de juiste aard is van deze concentratie. De artefacten wijzen op aanwezigheid in verschillende periodes.

In latere perioden werd door herhaalde overstromingen alluviale klei afgezet. De grond was grotendeels te nat voor bewoning en landbouw. Pas met de indijking vanaf de 13de eeuw kreeg de mens opnieuw kansen in het landschap. Dit was voornamelijk door gebruik als graas- en hooiland voor het vee.


Auteurs: Peleman, Bieke
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)

Grondsporen Metaaltijd - Middeleeuwen

Datering: metaaltijden, middeleeuwen, Romeinse tijd
Typologie: paalsporen
Gebeurtenis:

Beschrijving:
Andere grondsporen zijn paalsporen (11) en kuilen (7). De meeste zijn vaag of ondiep en ook hierin werd geen vondstmateriaal gevonden. De paalsporen behoren nooit tot een herkende structuur of uitgebreide cluster. Deze in het westen van het plangebied maken mogelijk wel deel uit van het verdwenen Ketelhof of het oudere of latere erf dat er stond. De duidelijke kuil S49 is van menselijke aard. Door het ontbreken van vondstmateriaal is het echter niet mogelijk om tot een datering te komen. Op basis van de vagere aflijning lijkt het wel aannemelijk dat deze kuil stamt uit een periode tussen de metaaltijden en de middeleeuwen. Omdat andere menselijke sporen of vondstmateriaal ontbreken in de omgeving is de interpretatie erg moeilijk.

Grondsporen Steentijd

Datering: mesolithicum, neolithicum, steentijd
Typologie: depressies
Materiaal: lithisch materiaal, vuursteen
Gebeurtenis:

Beschrijving:
Depressie of geul, niet door de mens uitgegraven. In de humeuse zandige vulling werd echter een concentratie steentijdmateriaal gevonden. Het gaat voornamelijk om silexartefacten die gedateerd zijn in het mesolithicum en neolithicum. De verschillende fragmenten vormen een palimpsest en bevinden zich dus niet in een primaire context. Wel zijn de artefacten afkomstig uit de directe omgeving van de vindplaats. Het gegeven dat de artefacten het overgrote deel vormen binnen het ensemble is een aanwijzing dat het gebruik van artefacten er waarschijnlijk een belangrijker aandeel vormde dan de productie ervan. Het ligt dan ook voor de hand dat de alluviale vlakte gebruikt werd voor jacht en visvangst en dat het kampement eerder aan de rand ervan was ingericht.

Van de 11 vondsten uit lithisch materiaal zijn 7 als werktuig gedetermineerd, 3 zijn afslagen en 1 fragment toont geen sporen van bewerking (brokstuk). Tot de artefacten behoren 2 spitsen. Eén spits is vlakdekkend geretoucheerd en gemaakt uit een relatief fijnkorrelige silex. De punt is afgebroken. Vergelijkbare spitsen uit gelijkaardige sites,laten toe de spits te omschrijven als bladspits en te dateren in het (midden-) neolithicum. Een tweede spits is gemaakt uit een eerder grofkorrelige silex. Op de linkse boord van de ventrale zijde zijn erg fijne of gebruiksretouches aanwezig. Op basis van de afmetingen kan gesproken worden over een microspits, een artefacttype dat in het mesolithicum wordt gedateerd. Op dezelfde puntlocatie werd ook een kleine schrabber gevonden. Het is een duimschrabber gemaakt uit fijnkorrelige vuursteen. Een erg vergelijkbare duimschrabber werd gemaakt uit een grijze grofkorrelige silex. De retouches zijn aangebracht op het distale deel van de dorsale zijde. Mogelijk dateren beide duimschrabbers ook uit het mesolithicum, maar ook andere fasen van de prehistorie zijn niet uit te sluiten.
De derde schrabber is een grotere schrabber. De retouches beperken zich tot het distale deel van de dorsale zijde. Als grondstof is een grofkorrelige donkerbruine silex gebruikt. Dergelijke artefacten kunnen dateren uit finaal-paleolithicum of het neolithicum. Een ander artefact is een geretoucheerde trapezium of een geretoucheerde afslag. Op beide lange boorden zijn retouches aangebracht vanaf de dorsale zijde. Het artefact is gemaakt in fijnkorrelige vuursteen van.
Een andere vondst was een afslag van een gepolijst werktuig (mogelijk een bijl). Dit werktuig werd dus als kern gebruikt. Het gaat om een vrij grofkorrelige silex met een lichtbruine kleur. Op de dorsale zijde is nog een deel van het gepolijste vlak bewaard. Gepolijste werktuigen vormen een gidsfossiel voor het midden-neolithicum tot de vroege bronstijd. Een tweede afslag is gemaakt uit erg fijnkorrelige silex. Eén stenen artefact uit de depressie/geul is niet gemaakt uit silex, maar uit kalksteen. Eén vlak is uitgehold en werd mogelijk als polijst- of wetvlak gebruikt. In de geul/depressie en gracht S16 werd telkens een brokstuk (silex) gevonden. Dit is de verzamelterm voor onbewerkte lithische fragmenten.


Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Heindonk Tien Vierendelen [online], https://id.erfgoed.net/waarnemingen/979438 (geraadpleegd op ).

Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed

Contact

Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.