waarneming

Aalst Louis D'Haeseleerstraat

archeologisch element
ID
979453
URI
https://id.erfgoed.net/waarnemingen/979453

Beschrijving

Archeologische opgraving naar aanleiding van de bouw van enkele nieuwe woonentiteiten in het voormalige klooster en in de kloostertuin.

De vermoedelijk oudste resten die gevonden zijn op het terrein zijn enkele ongedateerde uitgeloogde paalsporen die wellicht uit de vroeg- of prestedelijke periode stammen. Er werden heel wat grote kuilen aangetroffen die als extractiekuilen te interpreteren zijn, enerzijds voor de winning van leem en anderzijds voor de winning van zand. Ze zijn in een aantal gevallen gedempt met consumptieafval. Heel wat van de aangetroffen resten zijn in verband te brengen met het in het midden van de 15de eeuw door de grauwzusters van de orde van Sint-Franciscus gestichte klooster, dat in 1637 de regel van de Annuntiaten ging volgen. De resten die aan dit klooster verbonden kunnen worden, zijn drie gebouwen, een aantal kloostertuinmuren, drie begraafplaatsen, enkele waterputten, beer- en infiltratieputten, greppels en kuilen. Ook de Theresianen die zich vanaf 1836 ter hoogte van het onderzoeksgebied vestigden, hebben hun sporen nagelaten. Naast gebouwresten, gaat het om beer- en infiltratieputten, een kalkput, dierenskeletten, kuilen en enkele andere sporen. Daarnaast werden langs de Louis D’Haeseleerstraat nog muurresten gedocumenteerd van woningen die minstens teruggaan tot de vroege 16de eeuw. Er zijn ook muren gedocumenteerd uit de 17de, 18de en 19de en/of 20ste eeuw.


Auteurs: Peleman, Bieke
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: All-Archeo bv

Sporen 14de - 18de eeuw

Datering: 14de eeuw, 15de eeuw, 16de eeuw, 17de eeuw, 18de eeuw
Typologie: beerputten, begraafplaatsen, extractiekuilen, greppels, kloosters, kloostertuinen, kuilen, leemwinning, waterputten
Materiaal: aardewerk, bot (dierlijk), bot (menselijk)
Gebeurtenis:

Beschrijving:
Verschillende leemwinningskuilen. De grootte en de vorm van de kuilen verschilt, hoewel het merendeel min of meer rechthoekig is. In doorsnede hebben de kuilen doorgaans steile wanden en is de bodem vaak vrij vlak. De kuilen werden secundair gebruikt om afval in te storten. De mate waarin de kuilen vondsten bevatten, varieert sterk.

Het vondstmateriaal, voor zo ver dit een nauwkeurige datering toelaat, dateert de demping van de kuilen tussen de 14de eeuw en de 18de eeuw.
In het algemeen lijken de kuilen die aangelegd zijn in functie van de extractie van leem te plaatsen in de 13de of 14de eeuw tot de eerste helft van de 16de eeuw. De kuilen die in verband gebracht kunnen worden met de winning van zand worden gedateerd van de 14de of 15de eeuw tot de 18de eeuw. De gedeeltelijke overlap van de periode waarin zowel leem- als zandwinningskuilen voorkomen lijkt te getuigen van een geleidelijke verstening van de gebouwen in de Somphoec vanaf de 14de of 15de eeuw en de eerste helft van de 16de eeuw, waarbij de gebouwen vanaf de tweede helft van de 16de eeuw doorgaans in baksteen werden opgetrokken.

De kuilen hebben meerdere dempingslagen, waarvan de meeste een geelbruine tot donker grijsbruine vulling hebben. Geen van de kuilen oversnijdt vastgestelde muurresten op de site. Een aantal van de (zand)leemwinningskuilen bevat een aanzienlijke hoeveelheid verbrande leem en kunnen geassocieerd worden met de stadsbrand van 1360. De kuilen werd vermoedelijk gegraven voor het winnen van leem voor de heropbouw, waarna de kuilen werd gedempt met afval van de brand.

Over het algemeen dateren de vondsten uit de 14de tot 16de eeuw. Het gaat overwegend om grijs aardewerk, rood aardewerk en steengoed. Het vaatwerk omvat zowel tafelgerei als kookwaar. Het vaatwerk omvat grijs, rood en wit aardewerk, steengoed en faience. Ook bouwmateriaal in metaal, aardewerk en glas is aanwezig, net als dierlijk botmateriaal en mortel. Het vaatwerk omvat voornamelijk tafelwaar, met kannen/kruiken, kommen, kopjes, papkommen en schalen. Ook keukenwaar is vertegenwoordigd, met grapen, kookpotten, steelpannen en teilen. Een bijzondere vondst werd gedaan in S830. In dit spoor werden zes passende, ivoren schijfjes gevonden, waarvan de functie onduidelijk is. Ze lijken op het eerste zicht doorgezaagd, maar zijn wellicht gespleten en vormden vermoedelijk een bal. Een interpretatie als bol- of eivormig object is plausibel, aangezien in een staat van goederen uit 1683 in Antwerpen een ‘ijvoren eij met eenen gouden rinck’ wordt vermeld.
De Ongeschoeide Karmelitessen vestigden zich langs de Louis D'Haeseleerstraat, waar vanaf circa 1450 de grauwzusters van de orde van Sint-Franciscus verbleven.
In 1637 werd het hervormd tot een annuntiatenklooster. Er werden heel wat sporen aangetroffen die aan dit klooster gerelateerd worden. Het gaat om drie kloostergebouwen, enkele kloostertuinmuren, drie begraafplaatsen, vijf waterputten - waarvan één in een latere fase werd hergebruikt als beerput -, negen (mogelijke) infiltratieputten en een aantal greppels en kuilen. Het eigenlijke archief van de annuntiaten in Aalst is niet bewaard gebleven. Dit bemoeilijkt sterk de reconstructie van het gebouwenbestand en andere aan het klooster gerelateerde infrastructuur.
De aanwezige visresten in een 17de-eeuwse beerput vormt een goede waardemeter voor de welstand van de annuntiaten in Aalst. Er is een grote variëteit aan vis, die bovendien van goede kwaliteit was. Deze welstand staat in contrast met wat zou verwacht worden bij een annuntiatenklooster, dat in principe arm is. De meeste kloosters moesten met handenarbeid hun inkomsten proberen genereren.

Het oudste aangetroffen gebouw is te dateren omstreeks 1500. Het gebouw kan geïnterpreteerd worden als (een aanbouw aan) de oorspronkelijke kerk, die na verwoestingen door de Geuzen in onbruik raakte. Het werd gebruikt tot in de 17de eeuw.
Het tweede vastgestelde gebouw werd opgericht in de tweede helft van de 17de of in de 18de eeuw en verdween omstreeks het midden van de 19de eeuw.
Het derde gebouw lijkt opgericht aan het einde van de 16de eeuw of het begin van de 17de eeuw. Het gebouw lijkt opgegeven voor 1818. Wellicht vond de sloop plaats nadat het klooster als nationaal goed was verkocht in 1798.

Er werden in de begraafplaatsen iets meer vrouwen (53) dan mannen (40) aangetroffen, wat ondersteunt dat hier naast stadslieden ook de nonnen van het klooster begraven werden. Er werden ook veel kinderen aangetroffen (67 van de 164 geanalyseerde skeletten), mogelijks omdat de opgravingszone samenviel met de zone van het grafveld oorspronkelijk voorbehouden voor kinderen, of door andere mortuaire praktijken. De begraven individuen vertonen een onverwacht breed spectrum aan pathologische aandoeningen. Deze aandoeningen wijzen mogelijks op een vrij hoge ziektelading op de toentertijdse populatie, wat een gevolg kan zijn van leven in een vrij dichtbevolkte stadszone. Isotopenanalyse wijst erop dat individuen met een verschillend dieet en daaraan gekoppelde levensstijl hier begraven werden.

Sporen 19de Eeuw

Datering: 19de eeuw
Typologie: kalkputten, kloosters, kuilen
Materiaal: bot (dierlijk)
Gebeurtenis:

Beschrijving:
Op 27 februari 1797 verjoegen de Fransen de annuntiaten uit hun cellen en verkocht de Republiek de eigendommen. De huidige bebouwing is in verband te brengen met het Theresianenklooster. De kloosterzusters vestigden zich hier in 1836 in twee woonhuisjes die werden opgericht ter hoogte van het voormalige annuntiatenklooster. De huidige gebouwen en tuinmuur zijn opgericht zijn vanaf de jaren ’60 van de 19de eeuw. Er zijn ook wat sporen binnen de onderzochte zone die gerelateerd zijn aan het Theresianenklooster. Het gaat om een keldertrap, een keldergat, een sierwaterput, een kloostertuinmuur, een infiltratieput, een kalkput, twee dierenskeletten, naast een aantal andere kuilen en sporen. De kalkput is mogelijk in verband te brengen met het de oprichting van het huidige kloostergebouw in de jaren ’60 van de 19de eeuw.

Vroeg- of pre-stedelijke sporen

Datering: middeleeuwen
Typologie: paalsporen
Materiaal: aardewerk
Gebeurtenis:

Beschrijving:
Enkele sporen zijn mogelijk te dateren voor het ontstaan van de stad Aalst of zijn te plaatsen in de eerste eeuwen van haar bestaan. Een tweetal ronde, uitgeloogde paalsporen aan de zuidwestzijde van het huidige klooster met een diameter van circa 30 cm en een bewaarde diepte van ca. 15 cm lijken uit een vroegere fase te dateren. De grote densiteit aan jongere kuilen die mogelijk oudere sporen vergraven hebben, maakte het niet mogelijk een gebouwstructuur (houtbouw) te herkennen. Een spoor leverde bij het couperen een fragment gedraaid grijs aardewerk op dat slechts algemeen in de middeleeuwen kan gedateerd worden. In doorsnede zijn de paalsporen komvormig met steile wanden.

Nabij kloostergebouwen 2 en 3 werd een kleine cluster met ronde tot ovale grijze paalsporen vastgesteld. De sporen hebben een diameter tussen ca. 15 en 40 cm. Er werden geen andere gerelateerde sporen vastgesteld, waardoor er geen structuur herkend is. Een paalspoor leverde bij het couperen een fragment gedraaid grijs aardewerk op dat echter slechts in het algemeen in de middeleeuwen kan gedateerd worden. Verder bevatte het spoor ook een metaalslak en twee botfragmenten. Aan de westzijde van het onderzoeksgebied zijn enkele uitgeloogde sporen vastgesteld, waarvan een aantal natuurlijk van aard is.

De vermoedelijke verklaring voor het ontbreken van sporen die eenduidig aan de vroeg- of prestedelijke fase kunnen toegeschreven worden, is grotendeels te vinden in het feit dat grote delen van het terrein vergraven zijn bij de aanleg van extractiekuilen. Ter hoogte van de achtererven van de woningen langs de Pontstraat (Sint-Jozefscollege) werd het terrein doorklieft met leemwinningskuilen, waardoor er van het oorspronkelijke loopvlak uit de vroege en de volle middeleeuwen nagenoeg niets meer restte. Een andere complementaire verklaring kan zijn dat liggers of een voetplaat als basis diende voor de houtbouw, een bouwwijze die maar uitzonderlijk sporen in de bodem nalaat. Een constructie waarbij de stijlen van de wand en het vlechtwerk rusten op een doorlopende voetplaat is kenmerkend voor vakwerkbouw. Deze bouwwijze werd reeds eerder in Aalst vastgesteld voor wat betreft de 13de en 14de eeuw.


Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Aalst Louis D'Haeseleerstraat [online], https://id.erfgoed.net/waarnemingen/979453 (geraadpleegd op ).

Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed

Contact

Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.