waarneming

Ter Duinenlaan

archeologisch element
ID
979637
URI
https://id.erfgoed.net/waarnemingen/979637

Beschrijving

Bij het archeologisch onderzoek, dat liep van 10 tot 27 januari 2017, werden Romeinse ploegsporen, Merovingische bewoningssporen en een gedeelte van een Merovingisch grafveld aangesneden.

Een van de belangrijkste vaststellingen van het archeologisch onderzoek zijn de agrarische bewerkingssporen in de bodem die de Merovingische nederzetting voorafgaan. Deze ploegsporen kunnen op basis van enkele ceramische vondsten in de Romeinse periode gedateerd worden en zijn dus belangrijk voor de bewoningsgeschiedenis van de kust. Helaas blijft de datering vaag, met enkel een 1ste-eeuwse terra sigillata-scherf als duidelijk chronologisch element. Daarmee is voor de directe omgeving wel het oudste duinenakkertje ooit gedateerd en kan meteen de vraag gesteld worden waar de corresponderende bewoning zich bevond.

De twee omvangrijkste groepen van archeologische sporen zijn de resten van een nederzetting, naast een cluster van grafstructuren die samen een kleine begraafplaats vormen. De eerste groep blijkt (zeker voor een deel) stratigrafisch aan de tweede vooraf te gaan. Het aantal vondsten uit de bewoningssporen is beperkt en betreft vooral handverzamelde dierenbeenderen, naast wat schaarse metalen voorwerpen en ceramiek. De bewaringstoestand is steeds fragmentair. Tijdens het veldwerk werden uit de bewoningssporen ook zeefstalen genomen die een collectie houtskoolfragmenten opleverden en, in een schaars aantal gevallen, ook een ensemble van zaden en vruchten. De vondst van culturele artefacten uit bewoningssporen daterend uit de tweede helft van de 7de eeuw vormt een nieuw element in de vroegmiddeleeuwse geschiedenis van de Vlaamse kustvlakte. De Koksijdse site is bijzonder omdat niet alleen culturele artefacten in situ, maar ook gebouwstructuren en ecologisch vondstmateriaal zijn gerecupereerd. Geen enkele vroegmiddeleeuwse vindplaats langs de Vlaamse kust biedt dit spectrum.

Het grafveld te Koksijde brengt nieuwe gegevens aan omtrent de levensomstandigheden van vroegmiddeleeuwse bevolkingsgroepen in Kust-Vlaanderen, maar allereerst ook over het grafritueel en de begravingspraktijken uit die tijd. De grafgiften verschaffen dit kleine grafveld een vrij homogene datering van de tweede helft van de 7de eeuw tot het midden van de 8ste eeuw, wat wil zeggen dat het hoogstens een eeuw in gebruik bleef, of misschien iets langer vermits de artefacten ook als een terminus post quem moeten gezien worden. Bovendien kunnen de graven zonder bijgiften een wat jongere datering hebben. De toegepaste 14C-dateringen van menselijk bot uit zes graven bevestigen echter de voorgestelde chronologie en laten toe die eventueel te beperken tot het laatste kwart van de 7de tot en met het midden van de 8ste eeuw. De grafstructuren bevatten de resten van inhumaties en in een aantal gevallen ook culturele artefacten. De inhoud van de graven werd manueel ingezameld. Het menselijk botmateriaal was niet goed bewaard. Het grafveld telde minimum 51 individuen. Algemeen kan gesteld worden dat de individuen van de populatie uit Koksijde vermoedelijk waren blootgesteld aan mechanische stress, al vormt de relatief oudere leeftijd van verschillende individuen wellicht een gedeeltelijke verklaring.

Een grote onbekende in het verhaal van de Koksijdse site blijft de opgave van het grafveld, ergens rond het midden van de 8ste eeuw.

Op de populatie van het grafveld werd DNA en isotopenonderzoek uitgevoerd. De waargenomen lage graad aan onderlinge verwantschappen en de hoge genetische diversiteit en heterogeniteit binnen het Koksijdse grafveld zijn verrassende resultaten. Dat de begraafplaats voornamelijk werd gebruikt door personen die niet allemaal erg nauw aan elkaar verwant waren en ook geen gemeenschappelijke voorvader of voormoeder deelden  wijst er wellicht op dat de bewoners van de ruimere omgeving en/of van een vrij grotere gemeenschap de site als vaste begraafplaats gebruikte. Dat moet zo zijn geweest voor een periode van minstens een eeuw lang. Dat de begraafplaats een grotere gemeenschap omvat, valt ook af te leiden 
uit de seks-ratio en de willekeurige verspreiding van mannen en vrouwen op het grafveld. In combinatie met het isotopenonderzoek werd ook duidelijkheid geschept of deze Koksijdse groep al dan niet een verre migratie vanuit het Noorden (Scandinavië) of Zuiden (Spanje) hadden ondergaan, wat verondersteld werd op basis van de eerste isotopenresultaten. De synthese maakt echter duidelijk dat de populatie in Koksijde geen
grote migratie tijdens hun leven hadden uitgevoerd en zodoende in de eigen regio waren gebleven.


Auteurs: Dewilde, Marc
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)

Romeinse ploeglaag

Datering: Romeinse tijd
Typologie: ploegsporen, vaatwerk
Materiaal: aardewerk
Gebeurtenis:

Beschrijving:
Vijftiental wandfragmenten: vooral kruikwaar, wat kustaardewerk en ook briquetage. Eén scherf werd als 1ste-eeuwse terra sigillata herkend.

Vroegmiddeleeuws grafveld

Datering: eerste helft 8ste eeuw, laat-Merovingische periode
Typologie: inhumatiegraven, munten
Materiaal: aardewerk, bot (menselijk), glas, hout, metaal
Gebeurtenis:

Beschrijving:
In totaal zijn tijdens het veldwerk 47 grafstructuren vastgesteld. Daarvan waren er 45 kistgraven, waarvoor overwegend eik is gebruikt. In één geval waren de menselijke resten zonder kist, in volle grond bijgezet. In een ander geval ontbrak eveneens elk spoor van een kist maar werd ook geen botmateriaal aangetroffen. In een van de 45 kistbegravingen ontbrak ook alle botmateriaal en gaat het dus om een lege kist.

Vroegmiddeleeuwse nederzetting

Datering: Merovingische periode
Typologie: greppels, nederzettingen, paalsporen, standgreppels, vaatwerk
Materiaal: aardewerk, bot (dierlijk), glas, houtskool, metaal, plantaardig materiaal
Gebeurtenis:

Beschrijving:
Bewoningssporen uit de tweede helft van de 7de eeuw: Er konden vier bewoningsconstructies onderscheiden worden, die elkaar niet oversnijden en dus gelijktijdig kunnen bestaan hebben. De sporen van deze gebouwen tonen zich als greppels, meer bepaald standgreppels of wandgreppels, waarin palen waren gezet.
Het materiaal omvat aardewerk, metaal, dierenbot (dominantie van schaap), houtskool (dominantie van eik, komt van afgebrande gebouwen), zaden en vruchten (resten van verbrand hooi en stro).


Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Ter Duinenlaan [online], https://id.erfgoed.net/waarnemingen/979637 (geraadpleegd op ).

Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed

Contact

Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.