Binnen het onderzoeksgebied komen zowel grondsporen als muurresten voor. De grondsporen omvatten paalsporen, kuilen, greppels, verstoringen en natuurlijke sporen. Sommige sporen hebben een onbepaalde datering, maar de meerderheid van de sporen kan worden toegeschreven aan de late middeleeuwen en/of de nieuwe tijd.
De oudste muurresten zijn de muren M1 t.e.m. M6, die geïnterpreteerd kunnen worden als de resten van de kapel van het ‘Klooster van Mishagen in ’t quade Laer’ (eind 15de eeuw), met M6 als de pijler van een kleine brug over een gracht die langs de westelijke zijde van de kapel liep. De muren vM4, vM5 vM7-9, M7 en M8 behoren tot een voorloper van het hoevegebouw met schuur, opgetrokken uit recuperatiemateriaal van de afbraak van de kapel. De muren vM3, vM6 en vM10 behoren tot de recentste fase en zijn de funderingen voor het huidige hoevegebouw en van de schuur die voorafgaand aan het onderzoek werd afgebroken.
Er komen drie parallelle greppels voor in het noorden van het onderzoeksgebied, met een onbepaalde datering. Ze worden oversneden door greppel S8, die er dwars over liep. Deze greppel dateert in de late middeleeuwen
Het natuurwetenschappelijk onderzoek heeft ook extra informatie opgeleverd, namelijk dat er naast landbouw ook aan veeteelt werd gedaan en dat het klooster beschikte over sier- en moestuinen.
Het pollenspectrum bestaat zowel uit pollen van een meer natuurlijke herkomst (de pollenregen en wellicht aanvoer via water) als van menselijke en van dierlijke fecaliën, alsook wellicht andere vormen van afval. Onder aanname dat het gedeponeerde pollen dat uit de pollenregen niet te sterk overheerst, kunnen onder voorbehoud enkele globale uitspraken worden gedaan over het toenmalige landschap. Het pollenonderzoek wijst op een landschap dat een zekere mate van bebossing had en grasland lijkt eveneens een belangrijk deel van het landschap te hebben gevormd. Het pollenbeeld wijst verder in de richting van een of meerdere tuinen met sierplanten nabij de gracht. In deze tuinen stonden allicht ook fruit- en notenbomen en moeskruiden, maar het is niet mogelijk dit met zekerheid te zeggen, aangezien dit pollen ook in (menselijke) fecaliën of ander afval aanwezig kan zijn geweest. Hetzelfde geldt voor het pollen van veldgewassen, dat zowel afkomstig kan zijn van de cultuurgewassen op eventuele akkers rond de site, of van de uitwerpselen van mensen en dieren.
Bron : Claessens L. 2019: Eindverslag archeologische opgraving Ekeren (Antwerpen) - Laar 30, Rapporten All-Archeo bvba 640. Temse: All-Archeo bvba.
Auteurs :
All-Archeo bvba
Datum : 13-08-2020