Na het landschappelijk booronderzoek werd het terrein door middel van proefsleuven onderzocht. Enkel recente en natuurlijke sporen werden aangetroffen.

Een geretoucheerd klingfragment in vuursteen werd aangetroffen bij de verwerking van bodemtechnische boringen ter voorbereiding van het graven van een waterbeheersbekken en gemeld als toevalsvondst. De boring werd geplaatst in 'Polygoon 1'. 

Op het terrein had voordien reeds een preventief archeologietraject plaats gevonden, met landschappelijk booronderzoek en het proefsleuvenonderzoek (gebeurtenis 1071762). Dit toonde duidelijk aan dat het terrein sinds de steentijd sterk geërodeerd is, en dat de kans op in situ steentijdsites nagenoeg onbestaande is. De vondst is hoogst waarschijnlijk afkomstig uit het pakket colluvium dat er over bijna het hele terrein werd waargenomen. Daarom vond bij dat vooronderzoek geen prospectie naar steentijdsites meer plaats, en werd ook deze toevalsvondst niet verder op het terrein onderzocht.

Na het landschappelijk booronderzoek werd het terrein door middel van proefsleuven onderzocht. Enkel recente en natuurlijke sporen werden aangetroffen.