De boringen vertoonden vooral een A/C profiel. Bij drie boringen (5, 8 en 13) bevond er zich een ophoging tussen de bouwvoor en de C- horizont. Bij drie andere boringen (3, 4 en 6) werd het restant van een BC horizont aangetroffen.
Het proefsleuvenonderzoek leverde paalkuilen, kuilen en greppels, die vanaf de late middeleeuwen dateren, op. Er werden twee scherven aardewerk ingezameld. Een scherf steengoed en een scherf witte porselein die mogelijk vanaf de 18de-eeuw maar wellicht eerder uit de 19de of 20ste-eeuw dateren.