waarneming

Steenstraat 16-18

archeologisch element
ID
979758
URI
https://id.erfgoed.net/waarnemingen/979758

Beschrijving

Het Vlaams Erfgoed Centrum voerde in 2020 een archeologische opgraving uit op het plangebied Beringen, Steenstraat 16‐18 naar aanleiding van de nieuwbouw van een handelsruimte met tien appartementen. Het gehele plangebied vertoont een dikke A‐horizont, opgebouwd uit een opeenvolging van bouwvoor, ophogingen en plaggendek. Daaronder wordt de dekzandbodem aangetroffen. Aan de zuidoostelijke rand van het plangebied is enkel de C‐horizont aanwezig. Ongeveer in het midden van het plangebied duikt deze originele bodem naar beneden, waarbij de E‐, de B‐ en soms ook de oude A‐horizont van een podzol bewaard gebleven zijn. Deze originele bodem werd afgedekt door een laag stuifzand. Naar het zuidwesten toe loopt het niveau steeds meer af en gaat het originele niveau over in een depressie, waar het stuifzand duidelijk op de rand gelegen is. Het diepst aangetroffen deel van de depressie is opgevuld met meerdere lagen die natuurlijk van aard zijn. Aan de zuidoostelijke rand van het plangebied werden de sporen uitgegraven in de originele C‐horizont. Waar de bodem werd afgedekt door het stuifzand, zijn de sporen hier in uitgegraven en werden op een dieper niveau geen sporen meer aangetroffen.

Het stuifzand is door middel van OSL (optically  stimulated luminescence) gedateerd tussen de Midden-Bronstijd en de Midden-IJzertijd, de venige laag van de depressie is vermoedelijk ontstaan in het Vroeg-Atlanticum. De exacte start en einddatum van de veengroei is op basis van een enkel monster niet te bepalen. Het pollenbeeld laat zien dat de omgeving rondom de depressie werd gedomineerd door Atlantisch loofbos. In het loofbos stond op minder dicht begroeide plekken hazelaar, en op arme, schralere zandgronden waren nog dennen aanwezig. Hiernaast waren er elzenstruwelen met wilg aanwezig op lagere plekken in het landschap, zoals in beekdalen. In de ondergroei van deze struwelen groeide op vochtige grond oevervegetatie en vochtige graslandvegetatie.

Binnen het plangebied werden 39 sporen aangetroffen, waarbij er geen duidelijke samenhang te herkennen is. Er kan wel een concentratie van dertien paalkuilen aan de zuidelijke rand van het plangebied vastgesteld worden zonder hierin een structuur te herkennen. Slechts in acht van de 39 sporen werd vondstmateriaal aangetroffen, vooral deze nabij de Steenstraat. Dit materiaal is ook allemaal in de Late Middeleeuwen te dateren.

De sporen in het westen, waaronder een waterput hebben een zeer gelijkaardige opvulling en zijn nabij elkaar gelegen. Mogelijk kunnen deze uit dezelfde periode gesitueerd worden als de waterput die aan de hand van een AMS 14C‐datering in de Romeinse tijd of Vroege Middeleeuwen te dateren is. Uiteindelijk blijven de spoorgegevens en de daaruit af te leiden conclusies beperkt. De oppervlakte van het plangebied is klein, het aantal sporen plus het vondstmateriaal zijn beperkt en er is te weinig samenhang te vinden tussen de verschillende sporen(clusters). Daarom blijkt het heel moeilijk om een verklaring en een datering te vinden voor de sporen op zich en de vindplaats in zijn geheel. Wel is duidelijk dat binnen het centrum van Beringen bewoningssporen terug te vinden zijn uit de Late Middeleeuwen en vermoedelijk de Romeinse tijd of Vroege Middeleeuwen.

Het onderzoek wijst ook uit dat gebieden in de omgeving potentieel hebben voor de bewaring van sites uit het Mesolithicum.


Bron: Dijkshoorn M., R. Geerts, M. Gouw-Bouman, A. Griffioen, M. Melkert, C. Mollehuizen, N. Van Asch & I. Van Kerkhoven 2021: Begraven bodem in Beringen Een archeologische opgraving te Beringen, Steenstraat 16-18, Geel.
Auteurs: Martens, Marleen
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)

opgraving Romeins/vroege middeleeuwen

Datering: Romeinse tijd, vroege middeleeuwen
Typologie: kuilen, waterputten
Context: agrarische nederzettingen
Materiaal: aardewerk, hout, houtskool, plantaardig materiaal, samengesteld bouwmateriaal
Gebeurtenis:

opgraving late middeleeuwen

Datering: late middeleeuwen
Typologie: kuilen, paalkuilen
Context: kleine steden
Materiaal: aardewerk, bot (dierlijk), samengesteld bouwmateriaal
Gebeurtenis:

opgraving pollenonderzoek Vroeg Atlanticum

Datering: atlanticum, mesolithicum
Typologie: gesloten landschappen, veenafzettingen
Context: loofbossen
Gebeurtenis:

vooronderzoek aardewerk Romeins of Middeleeuws

Datering: Romeinse tijd
Typologie: vaatwerk
Materiaal: aardewerk
Gebeurtenis:

Beschrijving:
Volgens de erkend archeoloog was de oudst aangetroffen scherf mogelijk een Romeins ruwwandig randfragment. Ze werd aangetroffen in bij de aanleg van het vlak. Verderop stelt de archeoloog dat het ook grof grijs aardewerk kan zijn uit de 11de -13de eeuw.

vooronderzoek aardewerk late Middeleeuwen

Datering: late middeleeuwen
Typologie: vaatwerk
Materiaal: steengoed
Gebeurtenis:

Beschrijving:
Volgens de erkend archeoloog werd een fragment proto Steengoed aangetroffen in de plag.

vooronderzoek aardewerk volle en late Middeleeuwen

Datering: 12de eeuw, 13de eeuw
Typologie: vaatwerk
Materiaal: aardewerk
Gebeurtenis:

Beschrijving:
Nabij spoor 302 werd volgens de erkend archeoloog een fragment van een "vroegrode kan" en een fragment Rijnlands reducerend aardewerk aangetroffen. In associatie met de sporen 110 en 102 werd eveneens Rijnlands reducerend aardewerk aangetroffen.

vooronderzoek dakpanfragmenten Romeins

Datering: Romeinse tijd
Typologie: bouwmaterialen
Materiaal: aardewerk
Gebeurtenis:

Beschrijving:
Bij de aanleg van het vlak en de opkuis van de profielen zouden er fragmenten van Romeinse dakpannen aangetroffen zijn. Het betrof wel een bodem met een diep antropogene A-horizont dus mogelijk zijn de vondsten verplaatst.

vooronderzoek sporen middeleeuwen

Datering: middeleeuwen
Typologie: greppels, kuilen, paalkuilen
Gebeurtenis:

Beschrijving:
De overige greppels werden door de erkend archeoloog toegeschreven aan de Middeleeuwen op basis van hun gelijkaardig uitzicht aan de greppel waarbij aardewerk geassocieerd werd. Op basis van het uitzicht en de mogelijke configuratie vermoedt de erkend archeoloog dat een aantal kuilen mogelijk paalkuilen zijn en dat bij het verder onderzoek structuren herkend kunnen worden. Op basis van hun uitzicht plaatst de archeoloog ze in de Middeleeuwen.
De kuilen werden op basis van hun uitzicht dat gelijkaardig was aan de 2 sporen met geassocieerd vondstmateriaal toegeschreven aan de Middeleeuwen.


Relaties

  • Is deel van
    Historische stadskern van Beringen


Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Steenstraat 16-18 [online], https://id.erfgoed.net/waarnemingen/979758 (geraadpleegd op ).

Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed

Contact

Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.