waarneming

22 augustusstraat

archeologisch element
ID
980049
URI
https://id.erfgoed.net/waarnemingen/980049

Juridische gevolgen

  • is deel van de aanduiding als gebied geen archeologie, gewestelijk Gebied 6278
    Deze aanduiding is geldig sinds

Beschrijving

In totaal werden 322 sporen aangetroffen. negentien ervan zijn zeker antropogeen en bevinden zich in de A-horizont. Het gaat om greppels, karrensporen en ploegsporen. Ze zijn postmiddeleeuws tot recent. Enkele greppels werden al aangetroffen bij het proefsleuvenonderzoek. Deze greppels kunnen in verband gebracht worden met de houtkant die staat afgebeeld op de historische kaarten, en die één van de percelen volledig omsluit. De houtkant boorde dus een eerst lager gelegen perceel af, dat vervolgens stelselmatig met plaggen werd opgehoogd. Ter hoogte van de houtkant zelf werd geen plaggendek vastgesteld, erbinnen wel. Het plaggendek is dikker centraal in het perceel, de dikte neemt af naar de randen toe. De greppels die de houtkant aan de binnen- en de buitenzijde afboordden, moeten gediend hebben voor de afwatering van het perceel, dat in een drassige omgeving was gelegen.

De overige geregistreerde sporen zijn ouder dan het plaggendek. Deze sporen hadden een bleekgrijze tot bruingrijze kleur en vertoonden soms donkerdere vlekken in de kern. In het vlak leken deze sporen soms een aflijning te hebben. In doorsnede waren deze sporen vaak onregelmatig, hadden ze meestal slechts een vage aflijning, verschilden ze van vorm, en waren ze vaak nog slechts ondiep bewaard. Soms waren er banden van humus die uitgespoeld was uit het plaggendek in de sporen te zien. Er konden geen structuren in deze sporen worden herkend. Hoewel sommige sporencombinaties bij de aanleg van het vlak een structuur leken te vormen, bleek dit bij de verdere registratie en bij het couperen van de sporen toch niet het geval te zijn. Er werden geen sporen aangetroffen die konden worden geïnterpreteerd als paalkuil, afvalkuil, waterkuil, beerput of waterput.

In het onderzoeksgebied werden bij de opgraving in totaal 31 vondsten ingezameld. Het gaat om 25 metalen voorwerpen en zes fragmenten aardewerk. De metalen voorwerpen zijn tien musketkogels, drie gewichten, drie knopen, vijf munten, een gesp en een kogel. De scherven zijn twee fragmenten steengoed met zoutglazuur en vier scherven rood geglazuurd aardewerk. Deze vondsten werden echter uitzondering aangetroffen bij de aanleg van het vlak en ze komen uit de bouwvoor. Ze werden vermoedelijk met de plaggen mee op de akkers gebracht. Hoewel alle sporen werden gecoupeerd, werden noch in het vlak, nog in de sporen zelf vondsten aangetroffen. Radiokoolstofdatering van houtskool die werd ingezameld uit drie van deze sporen in drie verschillende werkputten, leverde voor alle stalen een datering in het mesolithicum (ca. 9500 v. Chr. – ca. 5300 v. Chr.) op. Zowel het verspreid voorkomen van de sporen, zonder duidelijke structuur of regelmaat, het ontbreken van vondsten, de grootte van de sporen, als de datering van de houtskool uit deze sporen laat vermoeden dat het hier niet om een (al dan niet tijdelijke) nederzetting gaat, maar om natuurlijke sporen.


Bron: De Winter N., Augustin S. & Cammaer C. 2019: Eindverslag Molenbeersel, Scheurestraat. Ontwikkeling van een verkaveling, ARON rapport 660. Tongeren: ARON bvba.
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: ARON bvba

Mesolithicum

Datering: mesolithicum
Typologie: kuilen
Materiaal: houtskool
Gebeurtenis:

Beschrijving:
Hoewel alle sporen werden gecoupeerd, werden noch in het vlak, nog in de sporen zelf vondsten aangetroffen. Radiokoolstofdatering van houtskool die werd ingezameld uit drie van deze sporen in drie verschillende werkputten, leverde voor alle stalen een datering in het mesolithicum (ca. 9500 v. Chr. – ca. 5300 v. Chr.) op.

Zowel het verspreid voorkomen van de sporen, zonder duidelijke structuur of regelmaat, het ontbreken van vondsten, de grootte van de sporen, als de datering van de houtskool uit deze sporen laat vermoeden dat het hier niet om een (al dan niet tijdelijke) nederzetting gaat, maar om natuurlijke sporen. Vermoedelijk gaat het om een jong broekbos, dat typisch is voor laag gelegen zompige tot moerassige gronden met een moeilijke afwatering. Het bos zou dan uit het mesolithicum (ca. 9500 v. Chr. – ca. 5300 v. Chr.) dateren.

Postmiddeleeuws

Datering: nieuwe tijd, nieuwste tijd
Typologie: ambachtelijke objecten, greppels, karrensporen, kleding en -accessoires, munten, plaggenbodems, ploegsporen, vaatwerk, wapens en munitie
Materiaal: aardewerk, metaal, steengoed
Gebeurtenis:

Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: 22 augustusstraat [online], https://id.erfgoed.net/waarnemingen/980049 (geraadpleegd op ).

Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed

Contact

Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.