Het archeologisch onderzoek aan de Ziekelingenstraat te Leuven bracht, naast enkele kuilen met onbekende functie, sporen van een baksteenoven aan het licht. Op basis van het vondstmateriaal en het gebruik van steenkool als brandstof kan deze structuur vermoedelijk in een relatief recente periode worden gedateerd. Steenkool komt immers reeds op zeer beperkte schaal voor in de 13de-16de eeuw. Vanaf de 17de eeuw wordt het meer systematisch gecombineerd met hout en turf als brandstof voor ovens. Het industrieel gebruik van steenkool vindt plaats vanaf de jaren 1730. Een 14C-datering op een stukje verkoold aanmaakhout, afkomstig uit een van de stookgangen van de oven, plaatst de structuur in de periode vanaf het einde van de 15de eeuw tot het midden van de 17de eeuw. De aangetroffen structuur maakt dus deel uit van een ruimer landschap waarbinnen steenbakkersactiviteiten voorkwamen. Vermoedelijk werd bij de productie dan ook gebruik gemaakt van lokale (alluviale) klei uit de Dijlevallei of mogelijk afkomstig uit de plaatselijke beekvallei van de Molenbeek, die ten zuiden van het plangebied vloeit. Daarnaast komt ook klei voor in de bodem op de hoger gelegen Predikherenberg en op geringe diepte binnen de zandlemige bodems aan de rand van deze heuvel.
Van het wegtracé dat tijdens het proefsleuvenonderzoek werd geregistreerd werden tijdens de opgraving geen sporen aangetroffen. Mogelijk werd het in het noorden van het projectgebied het opduikende kiezelrijke Tertiair gezien als veldweg.