Het proefsleuvenonderzoek toonde aan dat er enkele nederzettingssporen uit de metaaltijden aanwezig zijn binnen het plangebied. Het gaat om vijf paalsporen, geclusterd in het noordwestelijke deel van het plangebied. Hoewel een kijkvenster en extra proefsleuf werd gegraven in deze zone, werden geen bijkomende sporen geattesteerd. De verstoringsgraad in deze zone is echter bovendien zeer hoog te noemen, waardoor weinig tot geen andere sporen meer verwacht worden. De sporen werden volledig onderzocht en leverden in totaal vijf wandfragmenten handgevormd aardewerk met reducerende bakking.
Verder werd een greppel aangesneden dieĀ overeenkomt met een perceelsgrens, aangegeven op de Atlas der Buurtwegen (ca. 1840) en Kaart van
Popp (ca. 1842-1879).