Het proefsleuvenonderzoek leverde enkel recente sporen op: spitsporen, smalle drainagegreppels, 2 grachten en 3 vierkante paalsporen. De smalle drainagegreppels bevonden zich in het noordelijk deel van proefsleuven 4 en 5. De vulling was een mengeling van teelaarde, grinden en geelwit zand. De grachten hadden beiden een ZW-NO oriƫntatie en lagen op 18,5 m afstand van elkaar. De noordelijke gracht was 6 m breed en 99 cm diep. De zuidelijke gracht was 2,5 tot 2,7 m breed en 111 cm diep.