Het proefsleuvenonderzoek leverde vier sporen op; een muurfragment en een laag centraal op het onderzocht terrein en twee uitbraaklagen in het zuiden. De vier sporen werden aangetroffen in de postmiddeleeuwse ophogingslaag en zijn hoogstwaarschijnlijk te linken aan een molenhuis en hoeve ten westen van het projectgebied, gedateerd in 1667. Dit molenhuis was aanhorigheid bij het kasteel van Kerkom, gesitueerd ten noorden van het huidige projectgebied. Gedurende het onderzoek werden er geen archeologische vondsten gedaan en werd er bijgevolg geen vondstenlijst opgemaakt.