In totaal werden 17 sporen geregistreerd: 5 spoornummers werden gegeven aan greppels, grachten en uitbraaksporen en 12 spoornummers werden gegeven aan muurstructuren.
De muren waren opgetrokken met zeer harde, witte cementmortel en bakstenen. Alle gevonden muurstructuren konden op basis van hun mortel en baksteentype gedateerd worden in de nieuwste tijd tot recente periode.
De overige sporen bestaan uit een uitbraakspoor, een gracht en drie greppels.
Uit twee sporen werden bij de aanleg vondsten gerecupereerd: een randje van een eenvoudig afgeronde licht naar binnen geplooide rand van een open aardewerkvorm. De scherf was gereduceerd en hard gebakken met zandige verschraling en bleekgrijze kern. Als datering kan de middeleeuwen worden gesuggereerd. Een tweede wandscherf had een oxiderend gebakken buitenwand en reducerend gebakken kern en binnenwand. Deze vondst kon niet verder worden gedateerd. Beide scherven kwamen voor in een laag die vermoedelijk van colluviale oorsprong was. Het kan daarom niet worden uitgesloten dat deze verplaatst zijn.
Een ander spoor bevatte tevens twee ceramische vondsten. Een rechte wandscherf was zeer hardgebakken en aan één zijde geglazuurd. Een tweede scherf was tevens zeer hard gebakken en geglazuurd aan één zijde. Op de geglazuurde zijde waren echter ook witgele sliblijnen aangebracht. De niet-geglazuurde zijde was zwartgeblakerd, mogelijk door blootstelling aan een open vuur. In geen van beide kon het type verschraling onderscheiden worden. Op basis van hun hardheid en rode kleur kunnen beide in de nieuwe tot nieuwste tijd worden geplaatst