omvat de aanduiding als gebied geen archeologie, gewestelijk Gebied 15438
Deze aanduiding is geldig sinds
Naar aanleiding van geplande uitbreidingswerken van een bestaand gebouw, werd het projectgebied onderworpen aan een archeologisch vooronderzoek. Omdat de kans op een steentijdsite relevant werd geacht, werd in een eerste fase een landschappelijk booronderzoek uitgevoerd. In 1 van de 4 boringen werd een Bs-horizont vastgesteld waardoor deze zone werd geselecteerd voor een verkennend archeologisch booronderzoek. in geen van de 7 boringen werden steentijd artefacten vastgesteld. Er blijkt bijgevolg geen sprake van een steentijd artefactensite op het terrein. Het terrein heeft wel nog steeds potentieel voor de aanwezigheid van waardevolle archeologische sporen zodat een proefsleuvenonderzoek werd opgestart. Twee van de 3 fasen van dit proefsleuvenonderzoek werden uitgevoerd. In totaal werden 16 grondsporen geregistreerd. Het gaat om een paalspoor, kuilen, greppels, spitsporen, een insteek en verstoringen. Daarnaast werden ook vijf muurresten geregistreerd. De sporen bevonden zich op een diepte van ca. 40 tot 125 cm onder het maaiveld. De sporen werden hoofdzakelijk aangetroffen in het noorden en het westen van het terrein en dateren alle uit de nieuwe en nieuwste tijden. Vondsten werden niet aangetroffen. Fase 3 van het proefsleuvenonderzoek zal in de toekomst worden uitgevoerd.
Auteurs: Reyns, Natasja
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)