In proefput 3 werd onder de recente straat twee puinlagen aangetroffen die een muurfundering afdekten. De eerste puinlaag was een roodbruin zandpakket dat baksteen- en mortelpuin, steenkool, dierlijk bot en glas bevatte. De tweede puinlaag bestond uit donkergrijs zand met fragmenten baksteen, steen, dierlijk bot, vijf fragmenten industrieel porselein en twee fragmenten modern glas. De muurfundering was een baksteenmuur met afwisselend strek-kop verband van één rij breed met lichtgeelgrijze mortel. De bakstenen hadden een afmeting van 18 x 8 x 5 cm. De muur had een ONO-ZWZ oriëntatie. Hiertegen was een muur, bestaande uit grote fragmenten ijzerzandsteen met lichtgeelgrijze mortel, gemetst.
In proefput 4 trof men onder de huidige bestrating een bruin tot blauwgrijs pakket van geroerd tertiair zand met een bijmenging van fragmenten steenkool, baksteen, steen, mosselschelpen, mortel en houtskool aan. Op basis van een vergelijking met een proefputtenonderzoek uitgevoerd in 2016, interpreteert men deze laag als de vulling van de middeleeuwse stadsgracht. Gezien de geringe dikte van de laag, ca. 90 cm, betreft het vermoedelijk de zijkant van de gracht.