Proefsleuvenonderzoek leverde archeologisch relevante sporen op.
Vier kuilen werden op basis van hun scherpe aflijning en de losse, heterogene vulling met spikkels kolengruis toegeschreven aan de nieuwste tijd.
Spoor 509 dateert wellicht uit de late middeleeuwen of een jongere periode. Het spoor was scherp afgelijnd, had een homogene, lichtgrijze vulling met een fragment roodbakkend aardewerk.
Twee kuilen, S 202 en S 203, zijn mogelijk Romeins. De kuilen hadden een vage aflijning en een bruingrijze kleur. In S 202 bevond zich een randfragment gladwandig aardewerk. De erkend archeoloog dateerde dit als een Romeinse scherf maar mogelijk gaat het om een sikkelrand uit de volle middeleeuwen (mededeling Koen De Groote).
De overige kuilen hadden een vage aflijning met een homogene, grijze vulling. De datering is onbekend.
Bij de aanleg van de vlakken werden nog 3 fragmenten grofwandig Romeins aardewerk en een wandfragment in Raeren steengoed aangetroffen.