Het landschappelijk onderzoek toonde aan dat het noordwestelijk deel van het terrein bestond uit een restant van het Jonge Dryas terras. Het zuidwestelijk deel was het restant van een kronkelwaard uit het Laat Atlanticum en het oostelijk deel een restant van het Allerod terras.
Het proefsleuvenonderzoek leverde 3 ijzertijd kuilen op. De eerste kuil was ovaal in het vlak en komvormig in de coupe (1,5 x 0,7 x 0,16m). Het had een grijsbruine tot lichtbruin gevlekte vulling met houtskoolspikkels en spikkels verbrande leem. De tweede kuil was eveneens ovaal in het vlak en komvormig in de coupe (1,4 x 0,7 x 0,18m). De vulling bestond uit grijsbruine leem met houtskoolspikkels, brokken verbrande leem en 3 fragmenten handgevormd aardewerk. De derde kuil was komvormig en 0,3m diep bewaard. Er werden 6 fragmenten handgevormd aardewerk in aangetroffen. Ook in het vlak van proefsleuf 20 werd handgevormd aardewerk aangetroffen.