is aangeduid als gebied geen archeologie, gewestelijk Gebied 7602
Deze aanduiding is geldig sinds
Tijdens het vooronderzoek werd mogelijk een nederzettingssite daterend uit de ijzertijd vastgesteld. Er kwamen kuilen, paalsporen en greppels aan het licht en mogelijk werd één structuur herkend. De greppel in het noorden vormt mogelijk de grens van de site.
Tijdens de archeologische opgraving werden deze sporen verder onderzocht. De overgrote meerderheid van de sporen, alsook de structuren, kunnen gedateerd worden in de ijzertijd. Op basis van het vondstmateriaal kan dit meer gespecifieerd worden naar de midden-ijzertijd (ca. 500-250 v. Chr.). In de lichtere (met lichtbruine-witte inhoud) werden zes Romeinse scherven en twee scherven teruggevonden die in de late/post-middeleeuwse periode gedateerd kunnen worden. Deze sporen zijn dus recenter dan de overige sporen op de site.
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: ARCHEBO bvba
Beschrijving:
Tijdens het proefsleuvenonderzoek kwamen 65 archeologische sporen aan het licht. Deze worden allemaal gelinkt aan een nederzettingscontext: het gaat om paalkuilen, greppels en kuilen. Er werd mogelijk één structuur herkend, waarvan vermoed wordt dat het gaat om een woonstalhuis. Voorlopig wordt de site in de IJzertijd gedateerd.
In de sporen werden 24 aardewerkscherven aangetroffen. Over het algemeen betreft het vrij dunwandig handgevormd aardewerk. Enkele scherven uit één kuil zijn besmeten. Eén rand/wandscherf is geglad. Naast het aardewerk werd binnen één context een een zware kling aangetroffen.
De sporen gevonden tijdens de opgraving kunnen opgedeeld worden in paalkuilen, greppels, waterkuilen en kuilen. Binnen deze ‘kuilen’ zijn een aantal sporen mogelijks onder te verdelen binnen volgende categorieën: afvalkuilen, kuilen in functie van artisanale activiteiten (op basis van de kenmerken, de inclusies en het schervenmateriaal. Een aantal sporen bevatten (fragmenten van) maalstenen en van weefgewichten) en silo’s. De meeste sporen kunnen op basis van het aardewerk en de 14C-datering in de vroege/midden-ijzertijd gedateerd worden (800 – 250 v. Chr.).
Er kunnen een 95-tal sporen geïnterpreteerd worden als paalkuilen, die voornamelijk in twee palenclusters voorkomen. In een eerste palencluster werd een hoofdgebouw aangesneden. Ten noordoosten van dit gebouw werd een tweede cluster van paalkuilen aangetroffen. In deze cluster zijn mogelijk minstens drie spiekers te onderscheiden, twee 4-palige en één 6-palige.
Beschrijving:
Buiten de spoorcontexten werden twee losse vondsten geregistreerd: een kling en een afslag in silex.
Tijdens de opgraving werd bij de aanleg van het vlak 16 silexfragmenten aangetroffen. Het gaat daarbij voornamelijk om afslagen, al werd er ook een harde klopper, een fragment van een kling en een staart van een gepolijste bijl teruggevonden. Ook in vier sporen werden in totaal vijf silexfragmenten (afslagen) gevonden. Over het algemeen betreft het onverzorgde afslagen uitgevoerd in een grijs gevlekte silex die -op basis hiervan- te dateren zijn op het einde van het neolithicum of later. Gezien de vele scherven uit de ijzertijd is het mogelijk dat ook de silexfragmenten in deze periode te situeren zijn.
Is deel van
Valleien van de Grote en Kleine Gete
Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Ganzenkooi [online], https://id.erfgoed.net/waarnemingen/980848 (geraadpleegd op ).
Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed
Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.