De oudste vermelding van de kerk dateert uit 1241 met de visitaties van Walter van Marvis, bisschop van Doornik. De huidige kerk bewaart nog de oude kruisingstoren uit deze periode. Doorheen de eeuwen werd het gebouw aangepast, waarbij het rond het midden van de 17de eeuw werd uitgebreid tot een driebeukige hallenkerk. Deze oude kerk brandde echter grotendeels af in 1755. In 1760 werd gestart met de heropbouw waarbij de oude toren uit de 13de eeuw werd behouden. De oude vieringtoren kwam echter aan de ingang van de nieuwe kerk te liggen doordat de nieuwe kerk ten westen van de oude werd gebouwd. Deze herinplanting en heroriëntatie van het kerkgebouw kan worden aangetoond aan de hand van het cartografische materiaal de 18de en 19de eeuw. Door het verplaatsen van de kerk in westelijke richting kwam het gebouw ook gedeeltelijk over het oude kerkhof te liggen.
Bij de opgravingen van 2020 werden inderdaad muurresten aangetroffen die gelinkt kunnen worden aan de voormalige kerk, van vóór 1787-1788. Ook de afwijkende locatie en oriëntatie van deze oude kerk kon worden bevestigd. Los menselijk botmateriaal verwijzen naar verstoorde graven. Eén graf werd ongeschonden aangetroffen. Sporen van oudere vloeren en funderingen van de huidige kerk of oudere niveaus werden niet aangetroffen, gezien de beperkte diepte van de ingrepen in de bodem. hadden op het bodemarchief. Zo werd het diepste archeologische niveau, op de moederbodem, niet bereikt tijdens het onderzoek. Het skelet in werkput 6 toont bovendien aan dat intacte begravingen nog wel aanwezig kunnen zijn op een dieper niveau.