Tijdens de opgraving werden twee houtskoolmeilers aangetroffen. Aan de hand van de C14-dateringen die werden uitgevoerd op de houtskoolmeilers konden deze sporen worden gedateerd in de late ijzertijd – Vroeg-Romeinse periode. Antracologisch onderzoek wees uit dat vooral eikenhout werd gebruikt in deze meilers.
Zoals werd verwacht uit de resultaten van het proefsleuvenonderzoek werd een woonerf aangetroffen dat aan de hand van het vondstenmateriaal en de uitgevoerde C14-dateringen kan worden gedateerd in de volle middeleeuwen, tussen eind 10de en eerste helft 11de eeuw. Het woonerf bestaat uit een driebeukig hoofdgebouw, een greppelsysteem dat het woonerf afbakent en een waterkuil waar verschillende greppels op uitkomen. Aan de hand van de C14-dateringen wordt het hoofdgebouw gedateerd tussen eind 10de en 12de eeuw. De waterkuil is te dateren tussen eind 10de en eerste helft 11de eeuw. Pollenonderzoek uitgevoerd op de waterkuil toont aan dat de omgeving van de site bestond uit stukken loofbos en heidevelden. Verder werd er ook graan verbouwd en verwerkt. De nabije omgeving van de waterkuil bestond uit grasveld.
Twee brede grachten, één in het oosten en één in het westen van het onderzoeksgebied, konden aan de hand van het aangetroffen vondstenmateriaal worden gedateerd in de late- of post-middeleeuwen. Verder werden er verschillende bomkraters aangetroffen uit de Eerste of Tweede wereldoorlog.