De bodemopbouw van het plangebied werd onderzocht door middel van 25 landschappelijke boringen. De resultaten wijzen op een gelijkaardige bodemopbouw voor het hele plangebied bestaande uit een Ap-(B)-C-opbouw. Op basis van het landschappelijk bodemonderzoek wordt de kans op het aantreffen van bewaarde steentijdsites als laag ingeschat.
Na de uitvoering van het proefsleuvenonderzoek zijn er drie vermoedelijke funeraire sporen uit de Romeinse periode vastgesteld. Eén brandrestengraf ligt ver verwijderd van twee andere brandrestengraven die wel dicht bij elkaar voorkomen.
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: De Logi & Hoorne bvba
Beschrijving:
De drie brandrestengraven zijn allemaal op het oostelijke (en laagste) deel van het terrein aangetroffen. Het betrof rechthoekige sporen met een vulling van houtskoolrestanten en verbrande botspikkels aan de zijkanten en een centrale opvulling van versmeten moederbodem. Er werden geen vondsten gedaan.