Tijdens restauratie- en afbraakwerken op de site van de pastorie van de O.-L.-Vrouwparochie werd een bakstenen kelder met dito vloer, een waterput en enkele bakstenen funderingen aangetroffen tegen de noordelijke zijgevel van de pastorie en de westelijke zijgevel van het poortgebouw.
Tijdens een eerste evaluatie van de toevalsvondst door het agentschap op het terrein bleek al gauw dat het hier hoofdzakelijk ging om restanten van een bijgebouw dat in het midden van de 20ste eeuw werd opgetrokken. Er werd besloten om de muurfunderingen, de waterput en de kelder te registreren.
Bij de daaropvolgende opgraving werden in totaal 21 muurresten geregistreerd. Het betreft o.a. muren van recente nutsleidingen, een kelder, een tongewelf van een vermoedelijke beerput en een waterput. De meerderheid van deze muren lijken relatief recent (20ste-eeuws) te zijn en behoren wellicht toe tot een bijgebouw uit 1954. Een aantal van de muren behoren wellicht toe aan een oudere bouwfase van een bijgebouw van de pastorij of zelfs van de vroegste bouwfase van de pastorij zelf.
Tijdens het archeologisch onderzoek werden 19 vondstnummers uitgedeeld. Het gaat hierbij voornamelijk om aardewerk. Daarnaast werden enkele fragmenten van glas teruggevonden. De verzamelde vondsten werden aangetroffen tijdens de aanleg van het vlak of bij het verdiepen naar dat vlak.